Hr. F.J. Ebbens - Oorlogsslachtoffers uit Betuwe-West

Oorlogsslachtoffers uit gemeenten Buren, Culemborg en West Betuwe
Oorlogsslachtoffers West- Betuwe
Ga naar de inhoud

Hr. F.J. Ebbens

Gemeente Buren > Burgerslachtoffers > Zoelen
Achternaam: Ebbens
Voornamen: Fekko Jans
Voorletters: F.J.
Beroep: Fruitkweker, lid verzet
Geboorteplaats: Midwolda (Oostwold)
Geboortedatum: 14-03-1912
Overlijdensplaats: Renswoude
Overlijdensdatum: 14-11-1944
Begraafplaats: Gem. Begraafplaats te Renswoude
Gemeente: Renswoude
Provincie: Utrecht
Vak: E
Nummer: 59    
 
                                                                 Bron: Nieuwe Tielse Courant 2 juni 1940

De  ouders van Fekko Jans waren  Edzo Hemmo Ebbens en Nantje Engelina Poppens. Eind jaren dertig verhuisde hij uit Oost-Groningen naar Zoelen. Hier werd hij eigenaar van boederdij De Wildt, gelegen buiten Zoelen net over het Amsterdam-Rijnkanaal. Hij was fruitteler van  beroep. Fekko was op 25 april 1940 in Oost-Kapelle getrouwd met Johanna  "Joop" Smit. Zijn boerderij was tussen augustus en oktober 1944 het commandocentrum van de LO-Betuwe (= Landelijke Organisatie voor hulp aan onderduikers). Fekko  werd in 1943 betrokken bij werkzaamheden voor de LO. Hij verborg o.a. onderduikers, wapens en gestolen distributiebonnen.
Doordat Kesteren, Ochten en IJzendoorn begin oktober 1944 moesten worden ontruimd, bracht het verzet o.l.v. Jo van Zanten hun activiteiten over naar de boerderij De Wildt van Ebbens. Veel verzetsactiviteiten werden nu hier gecoördineerd. Na 26 september 1944 werd de boerderij ook opgenomen in een ontsnappingsroute voor geallieerde militairen. Velen van hen konden via de Veluwe de Neder-Rijn bij Amerongen, met hulp van de marconist Piet de Springer, oversteken naar Maurik. Hier werden ze eerst opgevangen bij de de familie van weduwe Kok. "Moeke"verschafte samen met haar tien kinderen deze militairen tijdelijk onderdak. Vervolgens liep de ontsnappingsroute per fiets naar  boerderij De Wildt. Hier bleven ze tot het veilig was om o.l.v. Piet Oosterlee de Waal bij Tiel te worden overgezet. Ook waren er oversteekplaatsen bij  IJzendoorn en Echteld.
Na operatie Market-Garden, werden er twee operaties door een Britse inlichtingenofficier Peter Baker op poten gezet. In het kader van één van deze twee   operaties, namelijk operatie Windmill, werden zowel hijzelf als Ted Bachenheimer ingezet. Het was hun taak om de Windmill-lijn op te   zetten. Dat hield in dat ze een route moesten ontwerpen waarlangs de geallieerden zouden kunnen vluchten.
In de nacht van 11 op 12 oktober 1944 maakte Baker bij Tiel de  overtocht over de Waal. Een nacht later volgde Bachenheimer die tijdens zijn overtocht een telefoonkabel uitrolde. Beiden werden ondergebracht op de boerderij van Fekko Ebbens. Bachenheimer en Baker hielden zich niet aan de strikte voorwaarden om altijd in uniform te opereren en het schuiladres overdag niet te verlaten. Ze maakten in burger een wandeling door Zoelen. Waarschijnlijk heeft een Nederlandse verrader hen opgemerkt en verraden. Hoe het ook zij, de boerderij van Ebbens had de aandacht al getrokken van de Sicherheitsdienst.
Volgens Duitse documenten die in februari 1945 in handen van het verzet waren gevallen, was de boerderij al langer verdacht. De Duitsers lieten een Nederlander in Duitse dienst Johannes Dolron om een onderduikadres vragen. Ebbens heette hem hartelijk welkom en liet hem zelfs in zijn kwekerij   werken. Na twaalf dagen "ontsnapte" hij en lichtte zijn   opdrachtgevers in. 's Avonds op 16 oktober 1944 belde een Duitse overvalploeg bij de boerderij aan, die op een kruising lag, om zogenaamd naar de weg te vragen. Bij binnenkomst hadden zij onder hun wegenkaart getrokken pistolen. Alle aanwezigen werden gearresteerd: Fekko en zijn vrouw Johanna, drie Nederlandse onderduikers, LO-kopman Jo van Zanten en twee geallieerde officieren van de   Britse inlichtingendienst Peter Baker en zijn Amerikaanse helper Ted Bachenheimer.

LO-man Leo Lamers fungeerde als verbindingsman tussen hen en hun coördinator kapitein King, die huisde in de buurt van Nijkerk. Deze Lamers begeleidde op dezelfde avond een wapentransport uit het bevrijde Noord-Brabant naar de boerderij De Wildt. Daar aangekomen ontstond al spoedig een vuurgevecht met de daar aanwezige Duitse soldaten. Twee personen konden met de wapens via de droge bedding van het in aanbouw zijnde   Amsterdam-Rijnkanaal naar Rijswijk en van daaruit naar Maurik vluchten. Doordat bij het vuurgevecht een Duitse soldaat zwaargewond raakte, staken de Duitsers uit wraak  De Wildt in brand, waardoor een deel van het wapenarsenaal van de LO, dat daar lag opgeslagen, ontplofte.

De Geallieerde Peter Baker en Ted Bachenheimer verbleven al langer op de boerderij van Ebbens vanwege verzetsactiviteiten  en werden in hun slaap gearresteerd. Nadat hun uniformen waren gevonden werden zij van de rest gescheiden en weggevoerd naar Tiel. De volgende dag werden ze ’s ochtends vroeg samen met de andere gearresteerde personen vervoerd naar een dorp nabij ’s-Hertogenbosch. Baker en Bachenheimer werden daar urenlang verhoord. Op 18 oktober werd het tweetal vervoerd naar een krijgsgevangenkamp te Culemborg. Vanuit dat kamp moesten ze lopend naar een krijgsgevangenkamp in Amersfoort. Op 21 oktober 1944 werden ze op transport gezet richting een kamp in Fallingsbostel. Tijdens dit transport ontsnapte Bachenheimer met drie Britse para’s   uit de trein. Bachenheimer ging in zijn ééntje verder. Op 22 oktober wisten de Duitsers hem weer gevangen te nemen. Die avond rond 21 uur stopte er een truck van de Wehrmacht langs de Eperweg in ’t Harde. De omwonenden hoorden twee schoten. De volgende ochtend vonden de omwonenden het lichaam. Het was soldaat Theodore H. Bachenheimer.
 
Op 29 oktober 1944 werd Theodore H. Bachenheimer begraven op de Eekelenburg in Oldebroek. In april 1946 werd hij herbegraven op de Amerikaanse   militaire begraafplaats in Neuville-en-Condroz in België. Drie jaren later kreeg Bachenheimer zijn allerlaatste rustplaats op het Beth Olam Jewish Cemetery in Hollywood.
Op de plaats waar Bachenheimer werd gefusilleerd, werd kort na de oorlog een gedenkteken opgericht. Toen men er halverwege de jaren 80 achterkwam dat hij een Jood was, werd het gedenkteken veranderd in een Davidster.
Monument voor Theodore 'Ted' H. Bachenheimer aan de Eperweg in 't Harde.
(Foto: Barry van Veen)

Omdat Fekko Ebbens alle schuld op zich nam, werd zijn vrouw en Jo van Zanten ("Ik ben een buurman die toevallig op bezoek was bij de familie....") weer spoedig vrijgelaten.
Na enkele dagen werd Fekko naar Utrecht getransporteerd waar hij in dezelfde gevangenis als zijn vriend Matthijs van Ommeren uit Zoelen terecht kwam.
Op 14 november 1944 werden vijf geïnterneerden, waaronder Van Ommeren en Ebbens uit de gevangenis in Utrecht gehaald en naar Renswoude gebracht. Ze werden hier om om half één terechtgesteld voor een actie van een andere verzetsgroep, die een Duitser om zijn geweer had neerschoten. Bij deze overval namen deze Renswoudenaren  het geweer mee, maar de soldaat overleefde de aanslag en de bezetter besloot tot  een represaillemaatregel.


Op de Groeperkade in  Renswoude, tussen restaurant De Dennen en verdedigingswerk De Engelaar, staat een eenvoudig wit kruis. Het bordje vermeldt onderstaande vijf namen van de verzetsstrijders, die op deze plaats op 14 november 1944 door de bezetter werden gefusilleerd.

Fekko Jans Ebbens en Matthijs van Ommeren uit Zoelen werden opgepakt voor hun activiteiten als lid van de verzetsgroep Tiel. Christiaan  Frans Frohn werd gevangen genomen bij een poging de Waal over te steken. Hij deed al illegaal werk vanaf zijn zestiende. De overige twee verzetsstrijders waren Andreas J.A. van Oyen en de Belg Pieter M. Oltmans.






Uit de Culemborgse Courant,  juni 1945
Terug naar de inhoud