Bombardement Roodvoet - Oorlogsslachtoffers uit Betuwe-West

Oorlogsslachtoffers uit gemeenten Buren, Culemborg en West Betuwe
Oorlogsslachtoffers West- Betuwe
Ga naar de inhoud

Bombardement Roodvoet

Gemeente Buren > Burgerslachtoffers > Rijswijk
Geallieerd bombardement op steenfabriek De Roodvoet in Rijswijk 31 maart 1945

Een luchtfoto van de Roodvoet na de herbouw

Links naast de eerste vlamoven staat de directeurswoning

In maart 1945 voeren veel schippers uit Ingen, Eck en Wiel en Maurik naar het haventje van steenfabriek De Roodvoet in Rijswijk. Ze hoopten uit het zicht van de Duitsers te blijven en zo aan vordering van hun schepen te ontkomen. De tientallen schepen lagen daar beschut achter een dijkje. De Duitsers ontdekten ze echter toch en vorderde direct de scheepjes. De schippers probeerden dit nog te voorkomen door een sleepboot in de ingang van de haven te laten zinken, maar de bezetters bliezen hem op en hun droom viel in stukken.
Veel schippers woonden met hun gezinnen in de kamers van de steenfabriek, die vanwege brandstofgebrek stil lag. Sommige maakten er maar het beste van en bekleedden de wanden in de gangen van de fabriek zelfs met papier dat afkomstig was uit een aangelegd schip van de papierfabriek van Van Gelder & Zn.

Door toedoen van een tip van de Maurikse ondergrondse, kregen de Engelsen eind maart 1945 te horen dat er Duitse munitieschepen waren gelost in het haventje van de steenfabriek in Rijswijk. Ook zouden de schepen in het haventje en de kamers van de steenoven vol met munitie liggen. Het eerste was juist, maar het laatste niet.
Vermoedelijk is de boodschap verkeerd bij de legerleiding overgekomen of begrepen, want de munitie was gelost op steenfabriek de Lunenburg in Wijk bij Duurstede, aan de andere kant van de Lek. Helaas bereikte dit laatste bericht de Engelse legerleiding te laat. De operatie werd op 31 maart 1945 (Stille Zaterdag) vanwege het slechte zicht die morgen uitgesteld tot 's avonds rond 18.15 uur. Toen naderden drie Poolse Squadrons, behorende tot de 131e Wing uit Gilze-Rijen met in totaal 36 Spitfires, het gebied van De  Roodvoet.
Op het terrein van de steenfabriek waren ongeveer honderd evacués ondergebracht. Door het onheilspellend geronk van het eskader bommenwerpers vluchtten velen van hen de gangen van de fabriek in. In de kelder van het huis van directeur Van Koolwijk verbleven acht evacués en een schippersgezin.
Op het fabrieksterrein lag achter de villa van de directeur en de woonhuizen, een speelterrein met schommels, waar op dat moment negen kinderen aan het spelen waren.
Het eskader vloog eerst richting Amerongen en keerde toen om en wierp vervolgens 108 bommen (36  x 500 lb en 72 x 250 lb bommen) af boven het terrein van de steenfabriek en op de in de haven liggende schepen. Tijdens het bombardement vluchtten de mensen uit de huizen naar een nabijgelegen schuur. De minuten daarna probeerde de wanhopige ouders Kroon van hieruit tevergeefs hun kinderen te bereiken.
Een voltreffer maakte echter een einde aan het leven van vijf kinderen van Van Bel, drie kinderen van Kroon en Geertruij de Wit. De andere twee slachtoffers waren evacué Teuntje Bijl en schipper Ernst Hartsuiker.
De families die in de kelder van directeurswoning schuilden overleefden wonderwel het bombardement. Ook de dikke muren van de steenovens bleken gelukkig bestand tegen de hevige explosies en voorkwamen dat er niet meer dodelijke slachtoffers waren gevallen.

Het woonhuis

De zwaar beschadigde steenfabriek Roodvoet na het bombardement  


Brug bij het haventje van de Roodvoet (foto RAR te Buren)

Lees  hier het  ooggetuigenverslag van Ria van Echtelt -Koolwijk (dochter van de "steenbaas" van  de Roodvoet)

De Cornelia van de familie Kwint in de haven van Maurik (foto:  familiearchief)   

Daaronder: De Eendracht III (foto RAR te Buren)

De door de Duitsers gevorderde schepen in de haven waren onherstelbaar beschadigd: De  Eendracht III van papierfabriek Van Gelder & Zn. uit Renkum met schipper Van  der Zande,  de Noordster uit Kampen van schipper Diepeveen, de Cornelia van de familie Kwint, de Jantina van de fam.Van Hattem uit Ingen,  de Cornelia van de fam. Schreuders uit Ingen en de Gerritje van de fam. Van Ingen uit Eck en Wiel. Enkele andere gevorderde schepen zijn na de oorlog  geheel of gedeeltelijk vernield in het noorden van het land teruggevonden en een paar zelfs in Duitsland.
Na het bombardement werden op last van burgemeester Moree van Maurik alle overlevenden ondergebracht bij families in de omgeving.

De indrukwekkende begrafenis van negen van de elf slachtoffers vond plaats op 5 april 1945 op de Nederlands-Hervormde begraafplaats te Rijswijk.




Uit De Teisterbander van 7 april 1945

Johanna Gerdina van Bel, 18 jaar. Zij werd in haar longen geraakt door rondvliegende bomscherven, toen zijn in  de deuropening van de villa, waar zijn met haar moeder en de rest van het gezin verbleef, in shock naar het bombardement staarde. Een dag later overleed zij aan de zware verwondingen.
Cornelia van Bel, 13 jaar (Geboren in Eindhoven, mei 1930)
Gerarda van Bel, 10 jaar
Frans van Bel, 8 jaar
Frits van Bel, 5 jaar

De ouders van deze vijf kinderen waren de Schiedamse schipper Cornelis van Bel (1901-1945) en Jenneke Ekelmans (1902-1978) uit Zaltbommel. Haar vader was ook een schipper.
Kees en Jenneke trouwden in 1922 in Rotterdam en kregen in totaal tien kinderen.

Drie weken voor deze dramatische gebeurtenis, raakte Cornelis nabij Utrecht zwaar gewond bij een bombardement op zijn door de Duitsers gevorderde schip. Hij is hieraan in een Utrechts ziekenhuis overleden en op 7 februari 1945 begraven op de Algemene Begraafplaats Soestbergen in Utrecht.
In december 1946 is Cornelis van Bel, de oudste broer van bovengenoemde slachtoffers, na een slepende ziekte op eigen verzoek ook begraven naast zijn omgekomen broers en zusters. Zij liggen allen begraven aan de zuidzijde van de kerk.
Moeder Jenneke is later hertrouwd met J. Bos en woonde in Amsterdam.



Geertruij de Wit, 6 jaar.
Haar ouders waren Jacobus de Wit (1905-1998) en Lijntje van Nieuwaal (1906-1985). Ze trouwden in 1932 in Ooltgensplaat.
Dit gezin waren evacués uit het Zuid-Hollandse Ooltgensplaat. Jacobus werkte daar voor landbouwer Van Nieuwenhuijzen. Daar de Duitsers zijn landerijen onder water hadden gezet, huurde hij landbouwgrond bij een vriend in Maurik. Enkele personeelsleden trokken met hun gezin met Van Nieuwenhuizen mee. Ze woonden zolang op het terrein van de Steenfabriek.
Dien, het oudere zusje van Geertruij, werd door bomscherven zwaargewond en lag negen weken in het Tielse Ziekenhuis, dat toen was ondergebracht op het landgoed
Mariënwaerdt bij Beesd. Ze heeft na de bevrijding in dit ziekenhuis nog bezoek gekregen van enkele Poolse piloten die zich voor dit fatale bombardement verantwoordelijk voelden. Tot ver in de jaren negentig waren er bij dodenherdenking in Maurik nog piloten van dit Britse Squadron aanwezig.

Adrie Kroon, (1931-1945)
Johanna "Annie" Kroon, (1936-1945)
Maria Francina "Marietje" Kroon, (1937-1945) overleed twee dagen later op 2e paasdag aan haar verwondingen in het Tielse Ziekenhuis, dat toen was ondergebracht op het landgoed Marienwaerdt bij Beesd.                          
De ouders van deze drie meisjes waren Marinus Kroon (1897-1976) en Lena  Kagchelland (1901-1994) geboren, getogen en in mei 1926 getrouwd in Ooltgensplaat.  
De familie Kroon waren, net als familie De Wit, evacués uit het Zuid-Hollandse Ooltgensplaat. Marinus werkte daar voor landbouwer Van Nieuwenhuijzen. Daar de Duitsers zijn landerijen onder  water hadden gezet, huurde hij landbouwgrond bij een vriend in Maurik. Enkele personeelsleden trokken met hun gezin met Nieuwenhuizen mee. Ze woonden zolang op het terrein van de Steenfabriek.
Francina, het toenmalige 12-jarig zusje van deze drie slachtoffers, evacueerde  na de stormramp in 1953 wederom vanuit Goeree-Overflakee naar Maurik. Hier ontmoette ze Roelof van Hensbergen uit  Zoelen en trouwde later met hem. Toen laatstgenoemde in november 2009 overleed, bracht de familie de bloemstukken van zijn crematie naar het  oorlogsmonument in Maurik ter nagedachtenis aan de bij het bombardement op de Roodvoet omgekomen slachtoffers.  

Foto graf (R.vd Velde)
Ernst Hartsuiker uit Eck en Wiel overleed op 1 april aan zijn verwondingen in het Tielse  Ziekenhuis, dat toen was ondergebracht op het landgoed Marienweerd bij Beesd. De 29-jarige was zetschipper op de Andromeda. Dit schip was in de haven van Varik door een bombardement zodanig beschadigd, dat het niet meer kon varen. Ernst, zijn vrouw Jansje van Hattem en 3-jarige zoon Karel verbleven daarop kort bij de fam. Water in Varik, alvorens naar de Roodvoet te vertrekken. Hier kreeg de familie zolang onderdak op de boot van zijn schoonvader Jan van Hattem, die in het haventje van De Roodvoet lag.
Ernst was getrouwd met Jansje van Hattem (1920-2017) uit Eck en Wiel. Zij was in verwachting van haar tweede kind, toen haar man bij het bombardement omkwam. Jansje en Kareltje woonden samen met haar ouders daarna tijdelijk in een appelschuur van de Fam. Hol in Eck en Wiel en daar is in augustus 1945 ook Ernst jr. geboren.
Ernst ligt begraven op het oude kerkhof in Eck en Wiel.

Bron: De Teisterbander 5 mei 1945   








Teuntje is begraven op de Oude Begraafplaats te Kesteren.(Foto graf  R.vd Velde)

Teuntje  Bijl-van Schenkhof was 35 jaar en getrouwd met de uit Kesteren afkomstige Hendrik Bijl. Ze hadden samen drie kinderen: Stoffel (1929), Ries (1931) en Jaantje (1944). Teuntje en Hendrik waren evacuees uit Kesteren en wisten op de steenfabriek een plekje te vinden. De oudste twee  kinderen verbleven in Maurik vanwege de besmettelijke difterie. Teuntje vluchtte net voor het bombardement in een van de gangen van de vlamoven. Hier verbleven veel meer mensen. Zij was echter de enige die door een verdwaalde bomscherf in haar hoofd getroffen werd. Haar één jaar oude dochtertje Jaantje bleef ongedeerd.
 
Op initiatief van Karel Hartsuiker, die in 1995 een brief schreef naar de directie van de Roodvoet over het gehele gebeuren van 31 maart 1945, zijn alle nabestaanden, de toenmalige burgemeester Hoek van Maurik en voorzitter van de Stichting Herdenking 4  mei, dhr. Onink, uitgenodigd voor een rondleiding op de fabriek. Alle genodigden kregen van de directie een tegel uitgereikt met daarop een afbeelding van de fabriek en de jaartallen 1945-1995. Vervolgens kregen alle genodigden door het gemeentebestuur van Maurik een diner aangeboden. Het plaatselijke monument Laten wij niet vergeten, is ook op die dag onthuld.
Terug naar de inhoud