Verzet rond Geldermalsen - Oorlogsslachtoffers uit Betuwe-West

Oorlogsslachtoffers uit gemeenten Buren, Culemborg en West Betuwe
Oorlogsslachtoffers West- Betuwe
Ga naar de inhoud

Verzet rond Geldermalsen

Gemeente West Betuwe > Verzet rond Geldermalsen

Betuws verzet aarzelend op gang

Historicus doet onderzoek naar oorlogsjaren in Neder-Betuwe

OCHTEN - Het verzet tegen de Duitse bezetter kwam tijdens de Tweede Wereldoorlog in de Betuwe aanvankelijk maar moeilijk van de grond. Het ontbrak in de beginfase aan organisatie en ervaring. Het gaat echter te ver dit, zoals sommigen doen, te verklaren uit het feit dat de gemiddelde Betuwnaar zich nauwelijks geroepen voelde de bezetters te bestrijden.

Dat concludeert de historicus Victor Laurentius (1973) in zijn gisteren verschenen boek "De Betuwe in stelling". Laurentius, die twee jaar lang onderzoek verrichtte naar onder meer het verzet in de Neder-Betuwe, wijst er op dat het gebied de eerste jaren van de oorlog minder onder de oorlog te lijden had dan bijvoorbeeld West-Nederland. "De Duitsers waren minder aanwezig in het straatbeeld en dat nam wellicht de prikkel weg om tot verzetsdaden over te gaan." Hij vraagt zich af of, zoals wel wordt beweerd, het percentage verzetsmensen kleiner was dan in de rest van ons land. Exacte gegevens ontbreken. Waarschijnlijk valt het mee, aldus Laurentius.

Een ander argument voor een wat passieve houding, namelijk dat de lintbebouwing in de Betuwe geen ruimte voor afgelegen bebouwing en illegale activiteiten toeliet, is volgens de onderzoeker maar ten dele waar. Er waren volgens hem voldoende tussen boomgaarden verscholen boerderijen. Bovendien noemt hij in zijn boek voorbeelden van woningen vanwaaruit verzetsdaden werden gepleegd, die wel gewoon aan de weg gesitueerd waren. Over de precieze opnamebereidheid van de Betuwnaar waar het gaat om onderduikers, blijft hij een antwoord schuldig. Het is onbekend hoeveel onderduikers er waren. Wel staat vast dat het aantal Joodse overlevenden vrij hoog was.

Katholicisme

Een laatste argument voor de opstelling van de Betuwnaar wordt verklaard door de invloed van het katholicisme. Dat zou zich ook hebben uitgestrekt over de protestantse delen van de regio. Graadmeter daarvoor zouden zijn de april-mei -stakingen, die in dit gebied van korte duur en niet massaal waren. De stakingen duurden in Tiel slechts twee dagen en in Geldermalsen een halve dag. Volgens Laurentius was dat niet verwonderlijk: "De Duitsers traden hard op. Er volgden arrestaties en zelfs enkele terdoodveroordelingen. In Beusichem duurde een boerenstaking vijf dagen." De stakingen zouden volgens de onderzoeker overigens tot gevolg hebben gehad dat er een actievere verzetsgeest ontstond in de Betuwe.

Bron: Reformatorisch Dagblad  4 mei 2020


Organisatie van het verzet

De activiteiten van de verschillende verzetsmensen waren in het begin niet erg gecoördineerd. De een verspreidde krantjes en pamfletten,  een volgende 'rommelde' met voedsel en bonnen, een derde verborg onderduikers en een vierde redde een Engelse piloot het leven. De plaatselijke directeur van het  distributiekantoor hield, op de een of andere merkwaardige manier, gelukkig nogal wat bonnen over, die t.b.v. de onderduikers konden worden rondgedeeld.
Een eerste poging tot organisatie van verzet werd  ondernomen door voornamelijk oud-militairen. Hieruit ontstond de Ordedienst (OD). Later ontstond de LO (landelijke organisatie onderduikers). Ook in Culemborg werd de LO actief en op een gegeven moment kwam de verzetsman Leo Lamers in de Tollenstraat onderduiken, van waaruit hij de activiteiten in zijn hele district  coördineerde. In een wat later stadium van de oorlogsperiode ontstond in Culemborg ook een KP (Knokploeg). KP, OD en LO waren verschillende organisaties, waarbinnen pas aan het eind van de oorlog pogingen tot samenwerking werden genomen.
Evenals elders in het land, moesten plaatsgenoten verplicht werken voor de bezetters. In enkele gevallen werden jonge mannen opgeroepen voor dwangarbeid in Duitsland maar meestal werd men ingezet door de organisatie Todt, die moest zorgdragen voor het aanleggen van de nodige verdedigingswerken. Er moesten o.a. loopgraven worden gegraven in weilanden en  boomgaarden. De mensen van Todt maakten daarmee zelf niet al te veel haast, omdat ze vreesden naar Rusland te moeten als deze streek zou zijn 'voltooid'. Daarom verrichtten velen vaak nutteloos werk; een pas gegraven loopgraaf werd gemakkelijk weer dichtgegooid en dan kon men weer opnieuw beginnen. 's Morgens in alle vroegte vertrok een lange rij mannen lopend er op uit, soms tot aan Rijswijk (Gld.).
De oprichting van de Binnenlandse Strijdkrachten (BS)  moest een samenwerking tussen OD, LO en KP betekenen. Er werd gezocht naar een commandant die door iedereen werd erkend. Meestal was dit een oud-militair. De keuze viel op een tijdelijk in onze stad wonende, gepensioneerde KNIL-generaal: generaal Gramberg. Hij was met een aantal andere Hagenaren tijdelijk in Culemborg ondergebracht, omdat in Den Haag hele straten waren afgebroken, voor de bouw van verdedigingswerken bij Scheveningen. Generaal Gramberg bleek nog een militante man te zijn die de verschillende ondergrondsen bijeen wist te houden. Er gebeurde van alles: telefoondraden doorknippen, dynamietlading van de spoorbrug onklaar maken, distributiebureau overvallen, vee bij NSB-boeren  weghalen, mensen overzetten over de Waal etc. etc. Als verbindingsman tussen de  verschillende ondergrondsen, en later verschillende afdelingen binnen de BS, fungeerde oud- Culemborger, mr. P. J. W. Beltjes. In de laatste Oorlogswinter was het niet breed, maar een echte Hongerwinter heeft Culemborg niet gekend. Daarvoor was het achterland met veel boerderijen te groot. Er werd zelfs behoorlijk wat vlees en ander voedsel naar Utrecht gesmokkeld. Ook bleken er, naast de woekeraars, nog boeren te zijn die hun voedsel voor een redelijke prijs wilden verkopen.

Uit de speciale bijlage van de CC, mei 1985 door Martin  Berendse.
 
 
Lo in Geldermalsen
Leo Lievense was directeur van de Landbouwschool in Geldermalsen. Zijn vrouw Jet zat ook bij de LO. Zij werd ook wel “Moeder van het  verzet” genoemd.
Abrahamse was directeur van de ernaast gelegen Tuinbouwschool. Deze scholen lagen vrijwel naast het spoor Utrecht-Geldermalsen.
Precies daartussen lag de directiekeet van de Heidemaatschappij, die zich met ruilverkavelingen bezig hield. De uitvoerder ervan van  Johannes van Zanten. Deze Culemborger woonde in Kesteren en was de grote man in het verzet van deze streek.
Henk Leusink en Hans Merkens hadden de organisatie van  het onderduikwerk in het westelijk gedeelte van de Betuwe op poten gezet. Hun  werk werd in 1943 overgenomen: Jouke de Boer was contactpersoon voor Culemborg,  Leo Lamers voor Zaltbommel en Jan Havinga voor Geldermalsen. Van deze steden uit was er een dicht netwerk van verbindingen naar alle dorpen in deze regio. Dat  was ook noodzakelijk om onderduikers van een schuiladres te voorzien. Het  grotere verband heette de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers, kortweg de LO genoemd.

Er waren verschillende soorten  onderduikers:
      
  • Mannen, die niet voor de Organisatie Todt  van de Duitsers  wilden werken
      
  • Mannen die weigerden om voor de Arbeitseinsatz in Duitsland te  gaan werken
     
  • Nederlandse Militairen die in 1943 weer in krijgsgevangenschap  werden teruggeroepen
      
  • Mensen die vanwege verzetswerk door de Duitsers werden gezocht
      
  • Ondergedoken joden (hoogst zelden)

H.P. "Henk" Vermeulen uit Culemborg was districtshoofd. In gewestelijk LO-verband hoorde dit stuk van de Betuwe niet bij Gelderland,  maar bij Utrecht. Hier zwaaide Ruurd Das de scepter. Jouke de Boer was de contactpersoon met hen en na diens gevangenneming in juni 1943 werd dat Leo  Lamers.
Er waren veel onderlinge contacten, zoals met  de LO  Hemeldal/Oosterbeek. Johannes van Zanten was de grote organisator van het geheel. Hij maakte deel uit van de LKP-knopploeg Soest en speelde daarin de hoofdrol. De overval van 25 januari 1944 op het distributiekantoor van Tilburg  is een van hun belangrijkste wapenfeiten. 105.000 distributiezegels werden er buitgemaakt.   
Het was niet alleen een kwestie van hulp bij het zoeken naar een schuiladres. Maandelijks moest er ook worden gezorgd voor distributiebescheiden. Voor toevoer zorgden de Landelijke knokploegen  (=LKP) die distributiekantoren overvielen. Tevens moest er gezorgd worden voor valse persoonsbewijzen. De vervalsingscentrale in Arnhem bewees daarvoor uitstekende diensten.

Per fiets werden de contacten onderhouden met de plaatselijke contactpersonen:
     
  • Geldermalsen: Gerbrand Siebrands, Jan van Zee, Piet de Gram

  • Buurmalsen: Koos de Ridder
      
  • Deil: Jan Konijnendijk
       
  • Enspijk: Leendert Bouwman
       
  • Beesd: fam. Van Beekhuizen en dokter Van Hooft
       
  • Rhenoy en Acquoy: Hervormde pastorie
       
  • Asperen: Fré de Jong
        
  • Buren: Job Boon, fam. Van Koeverden, pastoor Van den Bergh
        
        
  • Rijswijk: fam. Penraad
       
  • Ingen-Maurik: politieman Roos
        
  • Tiel: Ds. Wiepkema en Scholtus

  • Echteld: Van Zorge
 
Op verzoek van de Groep Verzet West-Betuwe 1940-1945, heeft de Gemeente Geldermalsen in 1995 besloten de straatnamen in de nieuwe woonwijk "Kalenberg" als eerbetoon te vernoemen naar mensen die gedurende de bezetting een actieve rol hebben gespeeld in het verzet in Geldermalsen en omstreken. De straten in "Kalenberg" dragen de naam van mannen en vrouwen, die elk op hun eigen wijze, een rol hebben gespeeld in het plaatselijk verzet. Sommigen van hen waren betrokken bij  illegale verzetsorganisaties als de "Landelijke Organisatie tot Hulp aan Onderduikers" (LO) of de plaatselijke afdeling van de "Landelijke Knokploegen" (LKP). Anderen werkten individueel. Allen hebben met elkaar gemeen dat zij opstonden  tegen de bezetter en zich sterk maakten voor degenen die werden vervolgd en verdrukt. Zij waren ondermeer betrokken bij overvallen op distributiekantoren,  de verzorging van onderduikers, sabotage, het vervalsen van papieren, de spoorwegstaking, het vervaardigen en distribueren van illegale lectuur, opslag en verspreiding van wapens en het koerierswerk. De mannen en vrouwen die zijn  vernoemd in "Kalenberg" stonden vanzelfsprekend niet alleen in hun verzet tegen  de Duitsers. Zij werden geholpen door vele anderen wiens naam hier niet genoemd wordt maar dat zeker zouden hebben verdiend. De straten in "Kalenberg" verwijzen in het bijzonder naar de verzetsdaden van een dertiental personen, maar gezamenlijk houden zij de herinnering levend aan al diegenen die zich hebben ingezet voor het verzet in onze regio en daarmee hebben bijgedragen aan het bespoedigen van de bevrijding.

SIMON ABRAHAMSE
Simon Abrahamse is geboren op 1 augustus 1906 te Oostkapelle en overleden op 1 december 1990 in Tiel. Het huis van de familie Abrahamse was gedurende de oorlog een ontmoetingspunt voor koeriers en het onderkomen van onderduikers. Ook illegale lectuur kon bij hen worden opgeslagen. Simon Abrahamse heeft in het verzet samengewerkt met Johannes van Zanten, de plaatselijke knokploegleider.


Graf van Jan Derksen te Geldermalsen (Bron: Online-begraafplaatsen)


Jan Hendrik Derksen, in de illegaliteit bekend als Piet, werd op 6 mei 1903  geboren in Valburg en overleed op 13 mei 1952 in Geldermalsen. Hij was lid van de illegale verzetsorganisatie LO en als zodanig betrokken bij de verzorging van onderduikers door middel van bonkaarten en het zoeken van veilige adressen. Het hele gezin Derksen moest onderduiken nadat Jan Hendrik Derksen mensen die waren betrokken bij de spoorwegstaking, had aangespoord hun staking voort te zetten.



HUIBERT JAKOB GANZEMAN

Graf van Huib Ganzeman te Deil (Bron: Online-begraafplaatsen)

H. Ganzeman (Bron: K.vd Kar)

Huibert Jakob Ganzeman werd op 18 juni 1918 geboren in Deil en overleed op 11 februari 1994 in Geldermalsen. Tijdens de bezetting maakte hij deel uit van de Binnenlandse Strijdkrachten, Gewest 8 Utrecht, District IX, 2e Compagnie. Hij was lid van de illegale verzetsorganisaties Landelijke Organisatie tot Hulp aan Onderduikers en Landelijke Knokploegen. Omstreeks 1941/1942 was Huibert Ganzeman actief betrokken bij hulp aan onderduikers en wapenvervoer. Enkele dagen voor de bevrijding heeft hij bijgedragen aan het onklaar maken van een springlading onder de Lingebrug in Geldermalsen.

Ganzeman was in de oorlogstijd werkzaam op het distributiekantoor van Geldermalsen en is uit dien hoofde bij het plaatselijk verzet terecht gekomen. In die periode was er nog maar heel weinig contakt met de omliggende plaatsen omdat het adagium 'wie niets weet, kan ook niets verraden' gedurende de hele oorlog bleef gelden. Later kwam Ganzeman met een koerierster en een medestrijder in Culemborg voor het ophalen van wapens.
Omdat de contakten in de oorlog zo min mogelijk waren, is eigenlijk later pas een vriendschap ontstaan tussen de verschillende verzetsgroepen in de regio. Huib organiseerde in 1970 de eerste reünie voor de verzetstrtijders uit de West-Betuwe. 'Het is belangrijk dat je je verhaal ergens kwijt kunt'. Over de gebeurtenissen zelf spreekt Ganzeman niet al te veel. 'Je moet er voor oppassen, bepaalde mensen bepaalde daden toe te schrijven. We zeggen nooit: 'IK heb iets goeds gedaan', maar 'WE hebben iets goeds gedaan." Degene die het briefje over een opdracht bracht, was net zo belangrijk als degene die de opdracht uitvoerde.'
(Bron: Culemborg 40 jaar bevrijd, uitgave van CC)


Christiaan van Holthe is op 19 december 1903 geboren in Den Haag en op 17 april  1945 overleden te Ravensbrück (DId.). In de oorlog woonde hij in Buurmalsen en was hij één van de eerste leden van de Orde Dienst. Werkzaamheden verrichtte hij  ook voor de inlichtingendienst en voor de grondorganisatie die  verantwoordelijkheid droeg voor de verzorging van Engelse parachutisten. Bij werkzaamheden met betrekking tot de oprichting en organisatie van de Binnenlandse Strijdkrachten, is Christiaan van Holthe op 22 november 1944 door de Duitsers opgepakt bij de Kamer van Koophandel in Utrecht. Na eerder te zijn gedetineerd in de kampen Amersfoort, Neuengamme en Wattenscheidt, is hij aan het  einde van de oorlog overleden aan uitputting in een treinwagon die net buiten Neuengamme werd afgerangeerd.

 
WILLEM JOZIAS VAN DER HOOFT


Dr. Van der Hooft (Bron: MyHeritage)

Willem Jozias van der Hooft is op 18 november 1907 geboren in Waterlandkerkje (Z) en op 27 oktober 1990, overleden in Leusden. Hij was getrouwd met de Rotterdamse apotheker Grietje de Mooij (1907-1988). Gedurende de bezetting was hij arts in Beesd en heeft hij hulp en verzorging verleend aan onderduikers, joden en piloten. Ook was hij betrokken bij verscheidene sabotageactiviteiten. Zo maakte hij bijvoorbeeld springladingen onklaar met hulp van injectienaalden en waterstofperoxide, waar hij als arts over beschikte. Tevens was hij betrokken bij de distributie van bonkaarten en heeft hij spoorwegwerknemers uitbetaald ten tijde van de spoorwegstaking.
Grietje de Mooij (Bron: MyHeritage)

JOHANNA HENRIETTA LIEVENSE-VAN HERWAARDEN

Graf van Johanna op de Alg, Begraafplaats in Asperen

Jet en Leen Lievense (Bron. K. Vreugdenhil)

Johanna Henrietta Lievense-van Herwaarden, bij mensen uit het verzet bekend als tante Jet, is op 28 november 1899 geboren in Asperen en op 25 oktober 1973 overleden in Geldermalsen. Zij was een belangrijk contact van Johannes van  Zanten, de plaatselijke knokploeg- leider. Tante Jet, ook wel de moeder van het verzet genoemd, stond altijd klaar voor onderduikers en koeriers. Zij was tevens betrokken bij de distributie van illegale lectuur en kon op die manier belangrijke informatie verschaffen aan diverse verzetsgroepen uit de regio.



JOHAN ANTONIE LEO VAN MEERTEN

Johan Antonie Leo van Meerten, in de illegaliteit bekend als Joke, is op 31 augustus 1914 geboren te Hilversum en op 19 maart 1984 in Delft overleden. Hij lag met zijn woonark in de Korne nabij Buurmalsen en was betrokken bij de organisatie van "crossings" en de verificatie van voor het verzet belangrijke informatie. "Joke" onderhield contacten met knokploegleider Van Zanten en was samen met hem verantwoordelijk voor tal van sabotagehandelingen.


Graf van Gerbrand Siebrands te Zeist (Bron: Online-begraafplaatsen)

GERBRAND HENDRIK CHRISTIAAN FREDERIK SIEBRANDS

Gerbrand Hendrik Christiaan Frederik Siebrands is op 3 maart 1914 geboren in  Amsterdam en op 24 september 1986 overleden te Scherpenzeel. Hij heeft deel  uitgemaakt van de Binnenlandse Strijdkrachten, Gewest 8 Utrecht, District IX en  was lid van de illegale verzetsorganisaties LO en LKP in de regio Geldermalsen.  Gerbrand Siebrands was gedurende de bezetting ondermeer betrokken bij de  voorbereiding van overvallen op distributiekantoren, het Periodiek onttrekken  van kaarten aan het bevolkingsregister, sabotage en wapendistributie. Ook heeft  hij bijgedragen aan het verschijnen van het illegale blad Trouw en de  hulpverlening aan onderduikers. Door één van zijn acties hebben ongeveer 200  personen gebruik kunnen maken van door hem vervalste papieren.



Graf op de Algemene Bgraafplaats in Geldermalsen (Bron: Online-begraafplaatsen)

ALBERTUS HENDRIKUS HETTINGAR TOLHUISEN

Albertus Hendrikus Hettingar Tolhuisen is op 2 november 1919 geboren in Buurmalsen en overleden op 22 april 1991 in Geldermalsen. Hij was in het verzet betrokken bij de distributie van bonkaarten en het onderbrengen en verplaatsen van onderduikers. Tweemaal is Albertus Tolhuisen erin geslaagd een persoon van een transport naar het concentratiekamp Amersfoort te halen.



LAMBERTUS WILDSCHUT

Lambertus Wildschut is op 15 september 1916 in 's-Hertogenbosch geboren en overleden te Veghel op 18 oktober 1986. Hij trouwde op 9 april 1941 in Oosterend (Texel) met Theodora "Thea" Dogger (1921-2003). In februari 1942 krijgen ze samen een zoon S. J.

Uit: Trouw 20 juni 1945

Jan Wildschut ( Bron: Wikipedia)

Lambertus, roepnaam Nol, was de 3 jaar jongere broer van Johannes Wilhelmus, roepnaam Jan (*28 november 1913).
Vijf jaar na Nol werd zus Anna Catharina geboren. Hun ouders waren Ludovicus Wildschut (*1890) en Dina Johanna Vorstenbosch (1893-1926). De kinderen waren nog jong toen hun 33-jarige moeder Dina in 1926 overleed. Vader Ludovicus, een wever, hertrouwde in 1930 met Maria Geertruda Aldegonda Wartenberg (*1899).

Nol was agent bij de marechaussee in Geldermalsen en samen met zijn broer Jan lid van de illegale verzetsorganisatie “Landelijke Knokploegen” van de bekende verzetsstrijder Johannes Post. Jan huwde in januari 1943 in Den Bosch met Johanna Petronella Hermse (*1920).
Na een mislukte overval in de nacht van 30 april op 1 mei 1944 door de groep van Gerrit van der Veen op het distributiekantoor in Haarlem, vond een tweede overval plaats die ook mislukte. Daarbij werd Jan, de naaste medewerker van Post, gearresteerd en gevangen gezet in het Huis van bewaring in Amsterdam. Daar zaten 141 mensen opgesloten, vooral verzetsmensen, die de doodstraf wachtten. De plannen om Jan Wildschut en anderen op 10 juli 1944 te bevrijden werd verraden. Zeven leden waaronder Post werden opgepakt en samen met acht anderen op 16 juli 1944 in de duinen bij Overveen geëxecuteerd. Nol kon bij deze bevrijdingspoging ontsnappen en moest daarna onderduiken.
In 1964, tijdens een bijeenkomst met Prins Bernhard en de weduwe Post, zei Nol hierover: “Er waren te veel mensen betrokken bij die overval op de Weteringschans. Het was te groot opgezet. Dan houd je het niet in de hand”. Zie het uitgebreide artikel in het Parool van 6 mei 1964.
In augustus werd zijn broer Jan vanuit Amsterdam overgebracht naar Vught en in september 1944 naar Duitsland, waar hij op 31 januari 1945 in Kamp Leonberg is overleden. Op Brabantse gesneuvelden staat een levensoverzicht van hem.
Als broer van Jan is het verhaal van Nol minder bekend gebleven.
Jan Wildschut wordt herdacht met een straatnaam in zijn geboorteplaats Den Bosch en in Rijnsburg, Best en Almere. Lambertus wordt sinds 1995 in Meteren geëerd met de L. Wildschutstraat.

Met dank aan Ludmilla van Santen, lid van Stamboom Vragenforum.


FREDERIK ANTONIJ WONNINK

(Bron: I. Wonnink- Nieuwsblad Geldermalsen)

Frederik Antonij "Ton" Wonnink is op 29 april 1918 geboren te Vorden en op 4 april 1989 overleden in Arnhem. Als politieman was hij werkzaam in de regio Zetten-Kesteren en werd hij regelmatig overgeplaatst naar Geldermalsen. Vanaf 1943 was hij betrokken bij het plaatsen en verzorgen van onderduikers en het verspreiden van illegale lectuur. Hiernaast verleende hij zijn medewerking aan tal van sabotageacties en het vervoer van wapens.



JOHANNES VAN ZANTEN

Achternaam:Zanten
Tussenvoegsels: van
Voornamen: Johannes
Voorletters: J.
Beroep: Uitvoerder Ned. Heide Mij, lid verzet
Onderscheiding: BL.
Geboorteplaats: Culemborg
Geboortedatum: 01-06-1911
Overlijdensplaats: Apeldoorn
Overlijdensdatum: 02-12-1944
Begraafplaats: Gem. Begraafplaats te Kesteren
Gemeente: Neder-Betuwe
Provincie: Gelderland
Vak: 1
Rij: 7
Nummer: 12

Algemene gegevens en foto graf afkomstig van www.ogs.nl

De ouders van Johan van Zanten waren Dirk van Zanten en Jannigje van Santen. Johannes van Zanten werd op 1 juni 1911 in Culemborg geboren. Zij verhuisden in september 1913 naar Kesteren.
Johan trouwde op 24 oktober 1935 in Kesteren met Adriana Brienissen uit Opheusden. Ze gingen in Lienden wonen, waar twee van hun kinderen werden geboren en verhuisden daarna weer naar Kesteren, waar nog drie kinderen ter wereld kwamen.
Johan was uitvoerder bij de Heidemaatschappij en hij werkte in Geldermalsen vanuit een bouwkeet aan de Burg. Roozeveld van der Venlaan, tussen de Landbouwschool van directeur Lievense en de Tuinbouwschool van directeur Abrahamse. Na mei 1940 nam hij spoedig op zeer actieve wijze deel aan het verzet in de West-Betuwe en later als leider, onder de naam Van Buren, van de Knokploeg te Kesteren. Hij was betrokken bij overvallen op distributiekantoren, bevolkingsbureaus en de Arnhemse gevangenis. Landelijke bekendheid genoot deze knokploeg door een overval op de gemeentesecretarie van Tilburg in januari 1944. Deze actie leverde 105.000 zegels op die nodig waren voor de vervaardiging van persoonsbewijzen.
Ook beschoot hij Duitse treinen en pleegde sabotage aan het spoorwegnet.
Als chef van de Engelse spionagedienst in zijn gebied was Johan zeer actief, vooral na de luchtlandingen in september 1944 bij Arnhem. De Betuwe was toen overgangsgebied tussen Duitse en geallieerde stellingen. Tijdens de geallieerde luchtlandingen bij Arnhem in september 1944 had hij aan 18 geallieerde militairen, die nabij Kesteren moesten afspringen, onderdak verleend en na vijf dagen naar bevrijd gebied doen brengen, waarbij hij ze zelfs tot de Waal begeleidde. Vele ondergedoken geallieerde parachutisten van de luchtlandingen bij Arnhem werden nadien na zijn tussenkomst naar bevrijdgebied teruggevoerd.
Overdag verkende zijn groep de Duitse linies, 's nachts werd de getekende kaart over de Waal naar de geallieerden gebracht, zodat de volgende ochtend de Duitse stellingen gericht onder vuur konden worden genomen.
Johan was een van de vijf mannen die in Utrecht, tijdens een vergadering voor de organisatie van de Binnenlandse Strijdkrachten, werd opgepakt en overgebracht naar de Willem III-kazerne in Apeldoorn.

foto: J. van de Heuvel

Aan de Sportlaan in Apeldoorn liggen daar tegen een aarden wal drie zwerfkeien: een verzetsmonument met de namen van zestien mannen, vijftien Nederlanders en een Amerikaan. Dertien van hen zaten gevangen in de Koning Willem III-kazerne; zij zijn, zonder enige vorm van proces, vlak buiten het kazerneterrein doodgeschoten enkele dagen, nadat de Duitsers hadden ontdekt dat er door een drietal verzetsmensen een bevrijdingsactie voor een aantal gevangenen werd voorbereid. Ook deze drie vonden de dood.

In zijn oude woonplaats Kesteren is het Van Zantenplein naar hem genoemd. Meteren volgde dit voorbeeld met de
J. van Zantenstraat in de wijk Kalenberg. Ook Tiel  (J. van Zantenstraat) en Tilburg (Johannes van Zantenstraat) lieten zich niet onbetuigd.
In 2020 bracht Conny van der Heijden haar boek Ten onrechte beschuldigd uit, waarin ze bewijzen geeft dat Van Zanten niet bij een aan hem en zijn Knokploeg toegeschreven liquidatie van NSB'er Leccius de Ridder uit Lienden betrokken was.


Graf te Geldermalsen

Bron foto: Leny Jansen

JAN VAN ZEE

Jan van Zee is op 27 februari 1902 geboren in Poederoijen en overleden op 23 september 1987 in Buren. Hij was in de oorlogsjaren smid en fietsenmaker in Geldermalsen en maakte deel uit van de Binnenlandse Strijdkrachten, Gewest 8 Utrecht en van het Plaatselijk Commando in Geldermalsen. Ook was hij lid van de illegale verzetsorganisatie LO en was hij betrokken bij de opslag van wapens en het organiseren van de financiële ondersteuning voor de spoorwegstakers.
Zijn broer Adriaan, die ook in Geldermalsen woonde en actief was bij het verzet in Poederoijen, werd op 8 maart 1945 in fort De Bilt gefusilleerd.

Bron: Folder Straatnaamgeving Verzetsstrijders Plan Kalenberg, Meteren.
Voorlichting Geldermalsen i.s.m. de werkcluster Bestuurssecretariaat Mei 1995.
Aan de inhoud van deze folder kunnen geen rechten worden ontleend.

Terug naar de inhoud