Crash Ingen 1943 - Oorlogsslachtoffers uit Betuwe-West

Oorlogsslachtoffers uit gemeenten Buren, Culemborg en West Betuwe
Oorlogsslachtoffers West- Betuwe
Ga naar de inhoud

Crash Ingen 1943

Gemeente Buren > Gesn. geallieerde militairen > Gesn. Nieuw-Zeelanders
Crash Stirling bommenwerper op 3 februari 1943 in de uiterwaarden tussen Eck en Wiel en Ingen

Op 3 februari 1943 om 18.21 uur vertrok de Stirling AA-W met Serieno. R9250 van het 75e Squadron "Royal New Zealand Air Force." van de basis Newmarket in Suffolk, met als doel om Hamburg te bombarderen. 263 bommenwerpers namen deel aan deze operatie, waarvan 84x Halifax, 6x Stirling, 62x Lancaster  en 51x Wellington. Slechte ijzige weersomstandigheden dwongen veel vliegtuigen al snel tot terugkeer. De overige bommenwerpers en de zgn. pathfinders konden hun werk als gevolg van het weer niet naar behoren doen, met als gevolg dat  de belangrijkste bombardementen te ver van elkaar verspreid lagen. De  resultaten van deze 'raid' waren teleurstellend: 45 grote branden, waarvan één olieopslagplaats en de andere een magazijn. 53 burgers vonden in totaal bij deze acties de dood en 40 anderen werden gewond. De verliezen aan geallieerde zijde waren 16 vliegtuigen met 90 bemanningsleden en verder werden er 28 personen krijgsgevangene gemaakt.
De Stirling R9250 had een hoogte van 3500 meter, toen het om 19.46 uur ter hoogte van het Betuwse dorpje Ingen werd onderschept en neergeschoten door een Duitse jager met aan de stuurknuppel Hptm. Reinhold Knacke van de eenheid 1./ZG1. (Gruppe 1 Zerstördergeschwäder 1). Nadat hij nog een Halifax-bommenwerper nabij Tiel had neergeschoten, crashte hij zelf op die bewuste avond bij het dorpje Achterveld, bij Amersfoort.

Luister hier naar een interview uit 1942 van de Deutscher Rundfunk met Reinhold Knacke

De Stirling stortte neer in de uiterwaarden tussen Eck en Wiel en Ingen, nabij de Ganzert. Dat is halfweg tussen de veren Eck en Wiel-Amerongen en Ingen-Elst, bij het watergemaal. Vrijwel tegenover de steenfabriek van Elst, zie schoorsteen op de foto hierboven. Deze crashplaats was bij in een overgang van twee sloten en de bommenwerper was erg diep in de zachte aarde gezakt. Het gedeelte wat nog boven de grond uitstak, was totaal uitgebrand. De Duitsers hadden nog geprobeerd om het vliegtuig te bergen, maar hebben er vanaf gezien omdat het te lang zou duren. Ze hebben toen Nederlandse werkmensen opdracht gegeven om het gat dicht te gooien met zand. Het is zeker dat er geen lichamen zijn geborgen van de crash. De heer Olbarda van het gemeentehuis, die de crash heeft gezien, vertelde later, dat de Duitsers hem hadden verteld dat zij dachten dat er nog sommige lichamen in de cockpit zouden zitten.


De Blincoe-bemanning v.l.n.r. achter: Desmond Hayward, Kenneth Blincoe, Frank Boese, Harold Lowe
eerste rij, Edward McDermott, Desmond Clearwater en George Cook. Andrew Scott ontbreekt op deze foto.
Bron foto: Kevin King

Verschillende bemanningsleden probeerden het toestel nog te verlaten. Twee of drie van hen landden per parachute over de Rijn op Rhenens grondgebied: tweede piloot Dougal Scott kwam neer in de uiterwaarden bij Elst en was op slag dood; flight engineer Desmond Hayward (zijn naam stond op zijn parachute) kwam terecht bij steenfabriek Over Betuwe in Remmerden, alwaar hij door het dak viel van een schuur waar bakstenen lagen te drogen. Hij brak daarbij zijn rechterbeen en liep tevens een zware hersenschudding op. Hij heeft nog wel even geleefd en is nog verpleegd door dokter Sander van Ommeren uit Elst. Hier werd hij door de Grüne Polizei opgehaald en vervoerd naar het ziekenhuis De Lichtenberg in Amersfoort, waar hij zonder dat hij kennis te zijn geweest vrij kort daarna overleed.

Twee andere afgesprongen bemanningsleden kwamen aan de Betuwse kant terecht: h
et lichaam van boordschutter Desmond Clearwater werd zonder parachute in de uiterwaarden bij steenfabriek S.G. van der Pol in Ingen gevonden. Op zijn schouders van zijn uniform stonden de woorden New Zealand. Hij was volgens de beschrijving van de dienstdoende politieman klein van stuk met opvallend kleine voeten. Hij had een geelachtige gelaatskleur en donker haar.  

H
et lichaam met parachute van het Canadees bemanningslid, boordschutter Edward McDermott, werd ook gevonden nabij de Steenfabriek van Van der Pol & Co in Ingen, op het grondgebied van Maurik. Ter plaatste trof met twee 15 cm diepe voetafdrukken in de grond aan, zodat duidelijk was dat hij met grote kracht met de grond in aanraking was gekomen. Ook vond men naamplaatjes en een Rode Kruis-zakdoek uit Quebec.

Het is nog steeds niet duidelijk waar het lichaam van navigator Frank Boese terecht is gekomen. Eén bron vermeldt dat hij vlakbij het neergestorte toestel lag, een andere bron heeft het erover dat hij bij Elst terecht is gekomen.
De Duitsers brachten deze vijf stoffelijke overschotten over naar een verzamelbegraafplaats in Amersfoort, waar ze nu nog begraven liggen.

In augustus 1949 werden tijdens het lichten van de resten van dit gecrashte vliegtuig nog de stoffelijke overschotten van de laatste drie bemanningsleden geborgen: Kenneth Blincoe, George Cook en Harold Lowe. Zij liggen nu naast de andere bemanningsleden op Rusthof in Amersfoort.
De begrafenis van deze drie bemanningsleden vond plaats in Amersfoort en werd bijgewoond door Mevr. Lowe, enkele honderden Nederlandse belangstellenden, drie militaire eenheden, een militaire kapel en tenslotte enkele hooggeplaatste peronen.
De doodskisten waren geschonken door de Nederlanders en waren gedrapeerd in de Engelse vlag en bedekt met honderden bloemen, de dragers bestonden uit vier officieren en zes sergeanten bij iedere groep. Het nationale volkslied werd gespeeld en muziek met "The Holy City" en "Abide with me" was te horen. De voorganger was een Nederlandse dominee, die in het Engels sprak. De ceremonie eindigde met "The last post" en "Reveille"

In de Tielsche Courant van 7 november 1989 werd over dit vliegtuigongeluk en monumentje gesproken. Het had als kop: Het moet Britse bommenwerper zijn en subtitel: Ingen gelooft heilig in 'eigen' oorlogsvliegtuig. Er stond een foto bij van de inmiddels overleden Cor Vonk uit Eck en Wiel, met restanten van deze bommenwerper. In dat jaar werd namelijk het bewuste terrein omgeploegd voor de oplevering aan een zandwinningsbedrijf. Tijdens het ploegen kwamen stukken aluminium naar boven. Cor Vonk was er heilig van overtuigd dat het vliegtuig nog onder de kleilagen lag!
Cor maakte ook melding van een monument. Hij vertelde: 'Bij het gemaal in de Ingense Waarden heeft een houten kruis gestaan met inscriptie. In 1960 stond het er nog. Volgens de familie Van Amerongen van de Eckse Ganzert zou er '3 februari 1943 08.00 uur' op hebben gestaan.
Andere ooggetuigen zeiden dat Engelssprekende familieleden jaarlijks bloemen bij het kruis neergelegden, maar toen door de ontzandingswerkzaamheden het watergemaal en het monumentje verdwenen en vanaf die tijd zijn ook de bezoekjes gestaakt.

Volgens Vonk zijn er nooit pogingen ondernomen om het vliegtuig op te graven. Daarom heeft hij toen aangifte gedaan bij de Rijkspolitie en de gemeente, met de bedoeling dat het wrak zou worden opgegraven.
Hannes Briene uit Tiel, een oud-inwoner van Ingen, was in de oorlog in dienst bij Ingenaar Gijs van Hattem. Met nog vier anderen werd Briene door de Duitsers opgedragen om de restanten van het wrak op te ruimen. Alle brokstukken moesten in de diepe kuil, die door het ongeluk was ontstaan, worden gegooid en vervolgens afgedekt met een laag kleiaarde. Briene wist zich nog wel te herinneren dat in de buurt van het wrak lichaamsdelen zijn gevonden, maar waar die werden begraven, wist Briene niet meer.
Hannes Honders die vlakbij de crash heeft gewoond, vertelde dat Engelse familieleden na de oorlog overgekomen waren en wrakstukken van aluminium hadden meegenomen. Ook zei hij dat er ooit pogingen zijn ondernomen om het wrak op te graven, maar dat dit maar gedeeltelijk is gelukt.
(Bron Nieuwsbrief HKK&O, Joke Honders, aug. 2009)





 Onderzoeksverslag crash  maart 1946

Onderzoeksverslag opgraving resten vliegtuig augustus 1949

Klik hier voor een overzicht van de operaties die deze bemanning de laaste zes maanden voor de crash heeft uitgevoerd.
 
De acht bemanningsleden maakten deel uit van het zgn. No. 75 squadron.

Hun motto was: "Ake ake kia kaha" (dat is Maori's voor "eeuwig sterk zijn").
Hun embleem: twee mijnbouw hamers in saltire, een tiki. Dit esquadron was hoofdzakelijk samengesteld uit Nieuwzeelanders en dit feit wordt herdacht door te in het embleem een tiki op te nemen, dat de Maori's als nekversiering gebruiken en als een gelukbrengend  beschouwen.
Instantie: Koning George VI, april 1943.

Het No.75 squadron, RFC, werd opgericht in Goldington (Bedford) op 1 oktober 1916 als een binnenlandse defensie eenheid. De eerste uitrusting bestond uit de gebruikelijke collectie één en twee zitplaatsen BE typen, die later werden vervangen door Avros en vervolgens door Sopwith Camels.
Het werd ontbonden in Essex in 1919, maar werd weer in ere hersteld in 1937 als een zware bommenwerper squadron. In maart 1939, werd het zelfs een operationele opleidingseenheid. Kort na het uitbreken van de oorlog de Eskadron gevogd bij de No.6 opleidingsgroep en op 4 april 1940 werd op hun nummerplaat de letters "NZ" toegevoegd: "Royal New Zealand Air Force." Zij kregen toen als basis Feltwell in Norfolk, die behoorde bij de No. 3 Group.
Uitgerust met Wellingtons, was dit squadron NZ (nr. 75) van de RAF de eerste Britse Gemenebest squadron dat werd gevormd in Bomber Command. Ze namen deel aan de eerste bombardementen in vijandelijke bezette gebieden, en tijdens de terugkeer van een aanval op Munster op 7/8 juli 1941, won een van haar bemanningsleden, Sergeant Pilot JR Ward van de RNZAF, zelfs het Victoria Cross. Tegen het einde van 1942 kreeg dit squadron de beschikking over Stirlings die meteen hebben bijgedragen aan de slag aan de Ruhr, de verwoesting van Hamburg en de beroemde 'raid' tegen de Duitse V-wapens in de experimentele fabriek van Peenemunde. In maart 1944 werden de Stirlings voor Lancasters verruild om op tijd deel te nemen aan de voorbereidingen en de steun aan de geallieerde invasie. Vermeld mag worden dat nadat de invasie begonnen was, een Lancaster van dit squadron (ND917), een mark III bestuurd door piloot N.A.Williamson, RNZAF) op 30 juni 1944, de eerste zware Britse bommenwerper was, die landde in Normandië.
In een latere fase van de oorlog speelde het nr.75 squadron een prominente rol in het offensief tegen de Duitse olieproductie en het transport daarvan.
Aan het nr. 75 squadron werden vele onderscheidingen toegekend, waaronder één VC, 6 DSOs, 88 DFCs, 4 bar DFCs, 2 CGMs en 17 DFMs.
Bases:
Stradishall : juli 1939-sept. 1939
Harwell : sept. 1939-apr 1940
Feltwell : apr 1940-aug 1942
Mildenhall : aug 1942-nov 1942
Newmarket : nov 1942-jun 1943
Mepal : jun 1943 tot het einde van WWII

Op het terrein van het vml. vliegveld Newmarket is nog een herinneringsplaquette van novenber 2000 te zien van bovengenoemd squadron.

Bommenwerpers:
Vickers Wellington I, IC and III: jul 1939-okt 1942
Short Stirling I and III: nov 1942-apr 1944
Avro Lancaster B.I and B.III: mar 1944 tot het einde van WWII
 
Eerste operationele missie in WWII als NZ (nr. 75) squadron: 4e april 1940: 3 Wellingtons op pad gestuurd op 0825 uur maar teruggeroepen om 0955 uur, a.g.v. slecht weer.
Eerste bombardement in WWII: 17/18e april 1940: 2 Wellingtons bombardeerden het vliegveld in het Noorse Stavanger
Laatst operationele missie in WWII: 24ste april 1945: 19 Lancasters bombardeerden haventerreinen in Bad Oldesloe
Laatste missie voor de bevrijding: 7 mei 1945: 26 Lancasters voeren voedseldropping boven Delft uit.
Stirling MkI

Kijk hier voor een Youtube-film over de de productie van de Stirling
 

Foto: Weekly News                                                              Bron grafsteen: R. van de Velde

Naam: KENNETH HOWARD BLINCOE
Initialen: K E
Nationaliteit: Nieuw- Zeelandse
Rang: 1e Piloot-Officer
Regiment/Service: Royal New Zealand Air Force
Unit: 75 (R.A.F.) Sqdn
Geboortedatum: 3 november 1909
Geboorteplaats: Nelson
Overlijdensdatum: 3 februari 1943
Servicenummer: 412194
Medailles: D F C
Grafnr: Plot 13. Row 13. Grave 212.
Begraafplaats: Algemene Begraafplaats Oud-Leusden in Amersfoort       
Begraven op 09-08-1949       

De ouders van Kenneth waren
Francis Harold Blincoe (1867-1940) and of Ruth Mary Packer (1870-1915). Hij had de volgende broers/ zusters:
  • Francis Harold (1895-1947),
  • Leslie Clarence (1897-1972),
  • Grace May(1898-1899),
  • Cyril Alan(1899-1971),
  • Victor (1901-1968),
  • Ivy Violet (1903-1991),
  • John Eric "Jack" (1905-1995)
  • Phylis Eva (1908-1908)
Kenneth was in 1940 in Nelson getrouwd met Ida Annie White (1914-1995) en woonde op de Waller Street in Murchison, op het Zuidereiland.

Op school was hij erg actief met voetbal, cricket en golf. Na zijn middelbare school kwam hij in dienst bij de Post en Telegraph Department in Obura.
Op 9 februari 1940 solliciteerde hij voor een luchtmachtopleiding en kwam op 13 april in Levin terecht. Voor zijn basisopleiding werd hij op de No. 2 Elementary Flying Training School in New Plymouth geplaatst, die hij op 5 juli afrondde. Daarna volgde No. 2 Flying Training School in Blenheim, waar hij op 16 augustus 1941 zijn ‘badge’ kreeg uitgereikt.
Op 27 september 1941 werd hij bevorderd tot sergeant. Op 25 oktober 1941 vertrok hij naar de No. 3 Personnel Reception Centre in Bournemouth in Groot-Brittannië. Hij kwam op 29 november 1941 terecht bij de No. 2 Service Flying Training  School in Horton in Oxfordshire. Op 23 maart 1942 werd hij geplaatst bij de No. 11 Operational Training Unit in Bessingbourn, waar hij ervaring opdeed met de Wellington bommenwerper. Op 15 augustus 1942 werd hij geplaatst bij No. 75 (NZ) Squadron in Mildenhall in Suffolk en werd hij bevorderd tot Flight-sergeant. Hier was hij bij 17 missies betrokken: o.a. Kassel, Saarbrücken, Karlsruhe, Bremen, Duisburg, Düsseldorf, Frankfurt en Kiel.
Op 15 oktober 1944 vervolgde hij zijn pilotenopleiding bij de Squadron’s Coversion Flight in Oakington, Cambridgeshire. Daarna ging hij weer terug naar zijn eigen eenheid, die inmiddels in Newmarket in Suffolk verbleef. Hier was hij bij vijf missies betrokken, zoals in het Italiaanse Turijn en het Franse Lorient.
Toen hij in die fatale nacht van 3 op 4 februari 1943 omkwam in Ingen, had hij 450 uur ervaring als piloot.
Thanks to the NZDF


Bron: nzhistory.govt.nz

In zijn woonplaats Murchinson staat zijn naam vermeld op het plaatselijke oorlogsmonument.




Naam: ANDREW JAMES NEWELL SCOTT
Initialen: A J N
Nationaliteit: Nieuw-Zeelandse
Rang: Pilot Officer (2e Piloot)
Regiment/Service: Royal New Zealand Air Force
Unit: 75 (R.A.F.) Sqdn
Geboortedatum: 30-12-1921
Overlijdensdatum: 03-02-1943
Servicenummer: 414685
Grave/Memorial Reference: Plot 13, Rij 5, Graf 91
Begraafplaats: Algemene Begraafplaats Oud-Leusden in Amersfoort  

Bron grafsteen: R. van de Velde

Andrew "Dougal" is geboren op 30 november 1921 in Mataura, Southland, Nieuw- Zeeland. Hij is de jongste zoon van het in Engeland geboren echtpaar William Lorimer Scott (1881-1973) en Marian Phoebe Dickson (1884-1964), die trouwden in 1909 en op boerderij Pinegrove in Mataura woonden.
Hij had twee zusters en twee broers:
  • Marian Jeanne Lorimer (1912-2010) -  "Jeanne" trouwde in 1943 met David Bruce Herron (1917-1955)
  • Alan William Dickson (1914-1997) -  "Alan" trouwde in 1940 met Elizabeth Marjorie Edwards
  • John Douglas Lorimer (1915-1967) -  "Lorimer" trouwde in 1937 met Betty Gourley,
  • Elizabeth Phebe Wallace (1919-2004) -  "Betty" trouwde in 1946 met Anthony Roy Campbell,

Dougal zat achtereenvolgens op de Mataura Public School, de Gore High School en de Southland Technical College. Op school was hij actief met rugby en voetbal. Hobby nummer één was bij hem het jagen met honden en Dougal was lid van zowel de Eastern Southland, als Birchwood jachtvereniging.
Hij hielp tussendoor ook zijn vader op de boerderij. Toen hij 18 jaar werd, kwam hij als dienstplichtige bij de Luchtmacht terecht. Op 17 augustus 1941 kwam Dougal bij de Initial Training Wing in Levin en om zijn Ground Training Course af te ronden, ging hij op 29 september naar de No. 1 Elementary Flying Training School in Taieri. Op 17 november van dat jaar ging hij voor zijn Empire Air Training Scheme naar Canada. Op 5 december 1941 werd hij daar gestationeerd bij No. 4 Service Flying Training School in Saskatoon en kreeg daar zijn felbegeerde Flying 'Badge' en op 27 maart 1942 ook de rang van Sergeant.
Ondertussen was Dougal op 13 mei 1942 via Nova Scotia in Bournemouth in Groot-Brittannië aangekomen. Hier kwam hij terecht bij No. 3 Personnel Reception Centre tot hij op 23 juni overgeplaatst werd naar No. 15 (Piloot) Advanced Flying Unit in Kirmington, Lincolnshire. Hier vloog hij met het Oxford vliegtuig. Vervolgens ging hij op 25 augustus naar No. 11 Operational Training Unit in Bassingbourn in Hertfordshire om vertrouwd te raken met de Wellington bommenwerper.
Op 1 november 1942 werd hij geplaatst bij No. 1651 Conversion Unit in Waterbesch, Cambridgeshire, waar hij met de Stirling mocht vliegen.
Op 13 januari 1943 kwam hij trecht in Newmarket, Suffolk, bij het 75 (R.A.F.) Sqdn. Hij heeft hier aan drie missies deelgenomen.
Toen Dougal in die fatale nacht van 3 op 4 februari 1943 als tweede piloot omkwam in Ingen, had hij 380 uur ervaring.


Memorybord in Mataura Memorail Baths (Bron NZhistory)

Thanks to: Gore Historical Museum & Hokonui Heritage Research Centre, Invercargill Library Information Services Department


Bron grafsteen: R. van de Velde                               Bron: Auckland Library Heritage Collection

Naam: GEORGE WOOD COOK
Initialen: G W
Nationaliteit: Nieuw- Zeelandse
Rang: Sergeant (Air Bomber-Nav.)
Regiment/Service: Royal New Zealand Air Force
Unit: 75 (R.A.F.) Sqdn
Leeftijd: 25
Overlijdensdatum: 03/02/1943
Servicenummer: 412514
Grave/Memorial   Reference: Plot 13. Row 13. Grave 211
Begraafplaats: Algemene Begraafplaats Oud-Leusden in Amersfoort       
Begraven op 09-08-1949     

George Cook was geboren op 3 maart 1917 in Te Awamutu, nabij Hamilton op het Noordereiland van Nieuw-Zeeland. Zijn ouders waren de Engeland geboren Samuel Arthur Cook en zijn in Australië geboren vrouw Eva Harriette Keam. Ze woonden in Otorohanga, even ten zuiden van zijn geboorteplaats.
Na zijn middelbare school ging hij naar de Auckland Teachers Training College en Auckland University. Hij was daar actief met tennis en tafeltennis.
Voordat hij op 1 februari 1940 aanmeldde bij de aircrewopleiding, was hij als onderwijzer werkzaam bij de Auckland Education Board en daarvoor op een
primitief dorpsschooltje Kaingaroa Forest School in Rotorua. Meisjes moesten daar thuis naar het toilet en de kinderen moesten in de strenge winter zelf voor houtblokken zorgen voor de open haard in het schoollokaal.
James was dol op planten en bouwde met de leerlingen van takken en zakken een 'shade house' buiten de school, zodat planten in een beschermde omgeving konden groeien. Ook nam hij de leerlingen mee op 'nature study' wandelingen, waardoor ze erg betrokken raakten bij de natuur. De gevonden planten kwamen vanzelfspekend in de 'shade house'.
Na zijn dood schonken zijn ouders zijn natuurboeken aan de school en werden ze verdeeld onder zijn leerlingen. Eén leerling heeft nog steeds het boek "Weeds of New Zealand" geschreven door E.W. Hilgendorf. Aan de binnenkant van het kaft staat: “G. Cook, Training College, Auckland”. (Bron: Fred Johnson NZ)
James kwam op 13 april 1941 in Levin onder de wapenen. Hij volgde eerst een basistraining aan de No.3 Elementary Flying Training School in Harewood.
Daarna vertrok hij naar Canada waar hij van eind juli tot september 1941 voor zijn verdere opleiding terecht kwam bij bij No. 4 Service Training SChool in Saskatoon.
Toen hij in de nacht van op 3 op 4 februari 1943 omkwam in Ingen, had hij 243 uur ervaring als navigator.

Bron foto: Kevin King

Naam: HAROLD LOWE
Initialen: H
Nationaliteit: Britse
Rang: Flying Officer (Wireless Operator)
Regiment/Service: Royal New Zealand Air Force
Unit: 75 (R.A.F.) Sqdn
Geboortedatum: eind 1919
Overlijdensdatum: 03-02-1943
Servicenummer: 115129
Grafplaats: Plot 13. Row 13. Grave 213.
Begraafplaats: Algemene Begraafplaats Oud-Leusden in Amersfoort       
Hij is daar begraven op 09 augustus 1949  

Bron grafsteen: R. van de Velde

Harold is de zoon van Richard Harold Lowe (1879-1943) en Priscilla Pratt (1891-1966) uit Horsham, Sussex. Behalve Harold kregen ze nog twee zoons: Richard Ernest (1914-1991) en Francis Henry (1916-1982).

Harold was getrouwd met Chrissie Scott (1920-1996) uit Horsham. Op zijn graf heeft zijn vrouw de volgende tekst laten opnemen:
‘I give my body to the earth
My soul to God
My heart for England’
Begin 1996 werd de as van zijn overleden vrouw Chrissie Scott bij zijn graf gevoegd. Dit werd d.m.v. een naamplaatje vermeld, maar dat is inmiddels helaas ontvreemd.

Brief van de begraafplaats 'Rusthof' aan Mrs. Lowe:


Frank Boese (Bron: Kevin King)

Naam: FRANK ARTHUR BOESE
Initialen: F A
Nationaliteit: Britse
Rang: Sergeant (Navigator)
Regiment/Service: Royal Air Force Volunteer Reserve Unit
Unit: 75 (R.A.F.) Sqdn
Geboortedatum: najaar 1920
Overlijdensdatum: 03/02/1943
Servicenummer: 1293282
Grafplaats: Plot 13. Row 5. Grave 92.
Begraafplaats: Algemene Begraafplaats Oud-Leusden in Amersfoort   

Frank is de zoon van magazijnmedewerker Arthur Boese (*1898) en Carrie Hartley (*1894) uit East Ham, Essex.

Rene in 1946 (Bron: J. Middleton)

Frank trouwde in de zomer van 1942 met Irene "Rene" Emily Middleton (1921- 2001) en woonde op de Bedford Road 47 in East Ham.
John Middleton, een broer van René, vertelde in 2020 het volgende:
"Mijn zus, academisch de slimste van de familie, kreeg na de middelbare school meteen een administratieve baan bij de overheid en later op het East Ham stadhuis. Hier leerde ze Frank kennen. Hij woonde op een steenworp afstand van zijn werk: 27a Lloyd Road, East Ham E6. Deze weg in East Ham, loopt parallel aan de Barking Road en komt uit in de High Street bij de Lloyds Bank. Hij woonde dus ongeveer 50 meter van het stadhuis waar hij werkte!

Nadat Frank en Rene waren getrouwd, herinner ik me dat Frank elke keer als hij verlof had ons huis bezocht. Ik had op elfjarige leeftijd nog steeds een teddybeer. Ik schaamde me daarvoor een beetje, dus ik probeerde hem uit het zicht te houden. Toen Frank dat zag zei hij: "Ik heb thuis ook zo'n beer". Ik was verbaasd dat een piloot ,die in een bommenwerper vloog, nog steeds een teddybeer had! Bij zijn volgende bezoek bracht hij zijn teddybeer mee, zodat ik voor hem kon zorgen terwijl hij weg was.
Een tijdje later hadden Frank en ik een kleine meningsverschil. Ik mopperde en vertelde hem dat ik niet meer voor zijn beer zou zorgen. Hij keek me aan en zei dat wanneer de 'baasjes' uitvallen, hun Teddies niet gedwongen zouden moeten worden om ook zo uit te vallen. Zo'n soort kerel was hij.
Frank was tijdens zijn opleiding in Canada erg onder de indruk van het leven daar en ik herinner me dat hij ons vertelde over naakt rollen in de sneeuw. Op een Amerikaanse luchtmachtbasis was hij dol op het eten en de luxe. Toen hij een paar keer thuiskwam voor een korte onderbreking, bracht hij een blikje puur sinaasappelsap voor mij mee, iets dat tijdens de oorlog in Engeland niet te krijgen was. Ik denk dat zijn tijd in Canada misschien wel de beste tijd van zijn leven was.

Mijn vader, die in de Eerste Wereldoorlog in het leger had gediend, was niet blij met het huwelijk tussen Rene en Frank. Hij voorzag het grote gevaar waarmee Frank elke keer werd geconfronteerd als hij als navigator in zijn vliegtuig stapte. Het was zo triest om te zien dat zijn zorgen zo snel na hun huwelijk uitkwamen.
Vreemd genoeg bezocht Frank ons op de middag van zijn noodlottige vliegreis en hij rolde zijn kaarten van Europa uit op de eettafel en liet ons zien waar hij die nacht heen zou vliegen. Het was naar Hamburg en hij zei dat hij die reis niet leuk vond, omdat het luchtafweergeschut daar zo intens was.
De tragedie die Rene op jonge leeftijd overkwam, heeft ze nooit goed kunnen verwerken."

Rene hertrouwde in 1950 met Francis Tweedie Hall (1923-2009) en kreeg samen met hem een zoon Robert ("Bob").

Bron grafsteen: R. van de Velde

Op de grafsteen van Frank heeft zijn familie de volgende tekst laten opnemen:
'With tender love
And deep regret
We who loved you
Will never forget’

Met dank aan J. Middleton en Bob Hall















Bron foto: Kevin King

Naam: DESMOND DAVID HAYWARD
Initialen: D D
Nationaliteit: Britse
Rang: Sergeant (Boordwerktuigkundige)
Regiment/Service: Royal Air Force
Unit: 75 (R.A.F.) Sqdn
Geboortedatum: 13/04/1922
Geboorteplaats:
Edmonton, Essex
Overlijdensdatum: 03/02/1943
Servicenummer: 651764
Grafplaats: Plot 13. Row 5. Grave 90
Begraafplaats: Algemene Begraafplaats Oud-Leusden in Amersfoort   

Desmond "Din" was de zoon van William John Hayward (1877-1954), die in 1895 eerst trouwde met Mary Rosina Stockman (1877-1903). Met haar kreeg hij twee kinderen:
William John (*1897)
Henry Thomas (*1898)
Na het overlijden van Rosina trouwde William met Lydia Close, uit Lower Edmonton (Noord- London) en kreeg met haar nog zes kinderen:
Florence,
Esther (*1907),
George,
Josephine "Josie" (1911-1980), trouwde in 1935 met Walter Leslie Glendining (1908-1988)
Eileen (*1921), trouwde in 1947 met Eric Welch
Desmond David (1922-1943)

Bron grafsteen: R. van de Velde

Een familie uit Amersfoort heeft na de oorlog het graf van Din geadopteerd. Zij hadden regelmatig contact met Esther, de zus van Din. David, een zoon van deze Esther, nam in februari 2020 contact op met de webmaster en vertelde: "It was from that family that my mother found out about his death, apparently he had baled out but was to low for the parachute to open, his head hit a wooden post in a brick factory and he got killed. We understood that the Resistance got to his body before the Germans, and removed his log book which was in his flying suit (This we understand is now held in the town hall in Amersfoort.)
I would add that I remember him visiting us in my home in Walthamstow, he was very close to my mother and I have letters written by him just prior to his last mission. She made me promise that I would visit the grave, which I and my wife have done on several occasions, as she did not want him to be forgotten. Sadly we never got to Ingen, the crash site. Once again I would like to say thank you and the Dutch people for keeping the graves so beautiful in such a wonderful setting. His medals were always kept at my grandmothers home in Edmonton (189 Winchester road ) where she lived with his sister Eileen and her husband until her death and her husband Eric died."

Met dank aan David Wallis



Bron foto: onbekend                                                                                            Bron grafsteen: R. van de Velde

Naam: DESMOND CLEARWATER
Initialen: D
Nationaliteit: Nieuw-Zeelandse
Rang: Sergeant (Rear Gunner)
Regiment/Service: Royal New Zealand Air Force
Unit: 75 (R.A.F.) Sqdn
Geboortedatum: 24 maart 1918
Overlijdensdatum: 03/02/1943
Servicenummer: 412314
Grave/Memorial Reference: Plot 13. Row 5. Grave 89
Begraafplaats: Algemene Begraafplaats Oud-Leusden in Amersfoort  
   
Desmond was geboren op 24 maart 1918 in Taihape, op het Noordereiland van Nieuw-Zeeland. Hij was de zoon van Irwin Clearwater (1882-1960) en Jacobina Manson Bain uit Remuera, nabij Auckland. Zij kregen de volgende kinderen: Edna Josephine (1915-2004), Catherine Beryl (1917-1997), Desmond (1918-1943), Edith Doreen (1919-2006), William Raymond (1921-2002) KIngsley Reginald (1924-1991), Irwin Harold (1925-2010), Alexander Gerald (1931-2000)
Op zijn middelbare school was Desmond actief met voetbal, tennis en zwemmen.
Nadat hij zijn diploma had gehaald, ging hij in 1933 werken bij de Walton Dairy Condenery en twee jaar later bij de New Zealand Dairy Company in Matangi.
In oktober 1938 gaf hij zich op om dienst te nemen bij de reservetroepen.  
Op 21 april 1940 meldde hij zich aan voor een luchtmachttraining. Vervolgens ging hij op 13 april 1941 naar een Ground Training School in Levin. Op 26 mei van dat jaar vertrok hij voor verdere opleiding naar Canada. Hier kwam hij op 16 juni terecht op No. 3 Wireless School in Winnipeg, Manitaba.
In januari 1942 startte Desmond op No.9 Bombing en Gunnery School in Mont Joli, waar hij op 16 februari 1942 zijn felbegeerde airgunners 'badge' kreeg opgespeld in de rang van sergeant.
Op 25 februari 1942 ging hij via Nova Scotia naar Groot-Brittannië, waar hij op 11 april  in Hamby, Lincolnshire, een opfriscursus kreeg. Op 26 mei 1942 op de No. 11 Operational Training Unit in Bassingbourn, Hertfordshire, sloot hij zijn training als airgunner op een Wellington af.
In augustus 1942 werd Desmond in Mildenhall, Suffolk, bij No. 75 (NZ) Squadron geplaatst. Hier kwam hij bij de Stirling bommenwerpers terecht. Hij bracht het tot 22 missies: o.a. Kassel, Saarbrücken, Karlsruhe, Bremen, Duisburg, Düsseldorf, Frankfurt en Kiel. Bij een missie naar Turijn kreeg zijn vliegtuig motorproblemen en moest hij de Stirling per parachute verlaten. Onbekend is hoe hij naar zijn basis is teruggekeerd.
Toen hij in die fatale nacht van 3 op 4 februari 1943 omkwam in Ingen, had Desmond 324 uur ervaring als airgunner.


Bron grafsteen: R. van de Velde                                                        Bron foto: Kevin King

Naam: EDWARD McDERMOTT
Initialen: E
Nationaliteit: Canadese
Rang: Flight Sergeant (Mid Upper Gunner)
Regiment/Service: Royal Canadian Air Force
Unit: 75 (R.A.F.) Sqdn
Geboortedatum: 15 juni 1922
Overlijdensdatum: 03/02/1943
Servicenummer: R/96960
Grave/Memorial Reference: Plot 13, Rij 5, Graf 93
Begraafplaats: Algemene Begraafplaats Oud-Leusden in Amersfoort  

Edward McDermott werd geboren op 15 juni 1922 in het Canadese London, Ontario. Zijn vader was de kolenboer/ paardenhandelaar Walter McDermott (1869-1945), afkomstig uit Simcoe in Ontario. Zijn moeder was Tessa Alberta Moorhouse (*1894) uit Yorkshire in Engeland. Zij was na de dood van Walter hertrouwd met D. Hastings en woonde op 1038 Mabel Street in London, Ontario. Uit verschillende huwelijken waren de volgende kinderen: Francis (*1897), Verona Catherine (1904-1973), William (*1914), Carline (*1916), Margart (*1917), Ida (*1918), Kathleen (*1921), Edward (1922-1943).
Edward had een litteken op zijn linkerwang, bij zijn neus.
Na de basisschool volgde hij nog een tweejarige opleiding op de technische school H. B. Beal Technical and Commercial High School in London, Ontario. Het hoofd van de school kwalificeerde hem als een gemiddelde student.
Edward was van beroep
metaalarbeider (lasser) bij CN Railway.
Hij was actief met boksen, zwemmen, voetbal, hockey, honkbal, basketbal en golf.
Op 1 juli 1941 vulde Edward een aanvraagformulier in voor de RCAF. Volgens hun interviewrapport was hij een rustige, vastberaden, welgemanierde jongen. "Hij heeft een goede persoonlijkheid en kan een goede airgunner worden."
Hj startte zijn basisopleiding in Canada op 26 oktober 1941 en vertrok hij op 16 feb 1942 naar Groot-Brtittannië voor zijn verdere opleiding als airgunner. Tussen 31 mei en 21 juni 1942 volgde Edward nog een Attented Gunnery Course in Stormy Down. Edward kreeg zijn Airgunner badge op 22 september 1942. Op die dag kwam Edward ook bij het 75 Sqdn. Op 1 december 1942 werd hij bevorderd tot flight sergeant.

Bron: CWWG
www.aircrewremembrancesociety.com
Special thanks to: 75(NZ) Squadron RAF (https://75nzsquadron.wordpress.com)
Terug naar de inhoud