Dhr. C. van Zee uit Herwijnen - Oorlogsslachtoffers uit Betuwe-West

Oorlogsslachtoffers uit gemeenten Buren, Culemborg en West Betuwe
Oorlogsslachtoffers West- Betuwe
Ga naar de inhoud

Dhr. C. van Zee uit Herwijnen

Gemeente West Betuwe > Gesn. Indiëgangers
Achternaam: Zee
Tussenvoegsels: van
Voornamen: Cornelis
Voorletters:  C
Beroep:
Rang: Dpl. soldaat Ekl.
Onderdeel: 1-4-11 RI    
Geboorteplaats: Herwijnen
Geboortedatum: 14-04-1925
Overlijdensplaats: Wanggon (Ind.)- Banjoemas
Overlijdensdatum: 22-04-1949
Begraafplaats: Nederlands ereveld Pandu
Gemeente: Bandung
Provincie:
Land: Indonesië
Vak: VI
Rij:
Nummer: 301

Bron graf: OGS
De ouders van Kees waren landbouwer Jan Willem van Zee (1884-1964) en Maria van Zandwijk (1884-1952). Ze trouwden in 1910 en kregen samen de volgende kinderen:
  • Jan (1912- Herwijnen 2002), getrouwd in 1937 in Herwijnen met Aartje Vroege (1916-2006)
  • Govert (1914-1950)
  • Engel (1915), trouwde met G. Vroege
  • Jenneke (1916- Herwijnen 2003), getrouwd met Hendrik van Zee (1910-1984)
  • Koenraad (1917-1984)
  • Eelke (1920-2003), getrouwd in 1938 met Dielis van Zanten (*1913)
  • Frederik (1922- Herwijnen 2014), getrouwd in 1947 met Jantje Verploegh (1927-2017)
  • Cornelis (1925-1949)
  • Hendrika (1926-Rossum 2012), getrouwd in 1952 in Herwijnen met Gerrit Jan van Drunen (1923-2014)

Kees werd op 14 april 1925 geboren in een Gereformeerd gezin. Hij maakte dan ook deel uit van zangvereniging God alleen de Heer. Eén van zijn favoriete liederen was Ecce, quomodo moritur. Dat zong hij later tijdens zijn diensttijd in Indie regelmatig met een collega.

Deze foto is gemaakt vlak voor vertrek van Kees van Zee als dienstplichtige naar Indië. Staande  v.l.n.r.: Engel, Koen, Frik, Govert, Kees, Eelke. Zittend v.l.n.r.: Jenneke, vader en moeder van Zee-van Zandwijk en als laatste van de acht kinderen, Jan.


Vier van de 29 dienstplichtigen die naar Indie vertrokken v.l.n.r. Adriaan de Kock, Marius en Gijs van Zandwijk en Kees van Zee

Het bataljon met de bijnaam Tokehs was gevormd uit dienstplichtigen van de lichting 1946 en was een bewakingsbataljon van de D-divisie. Ondanks de korte opleiding en lichte bewapening werd het ingezet als een normale infanterie eenheid. Kort na aankomst te Batavia werd het bataljon ingezet voor wachtdiensten bij o.a. de woning van Gen. Spoor, de Lt.G.G. van Mook en de gevangenissen Struiswijk en Glodok. In juni 1947 werd het bataljon gelegerd te Tandjong Priok voor de bewaking van de haven en controle op smokkel en diefstal.

Aan de 1e politionele actie, op 21 juli 1947, nam het bataljon niet actief deel. Begin september werd het bataljon gelegerd rond Tangerang met o.a. posten te Serpong, Tjoeroeg, Djatake en Tjikoepa. Door patrouillegang en acties werd het gebied gezuiverd. Op 20 november werd het bataljon teruggenomen op Batavia maar eind december was het bataljon weer terug rond Tangerangse. Op 24 april 1948 nam het bataljon het gebied bij Adjibarang, Poerwokerto, Poerbolinggo en Bobotsari over van 1-5 RI en 1-9 RI (midden Java). Mede als gevolg van de oprichting van de ondersteuningscie werd in juni de 3e cie opgeheven. In het najaar kreeg het bataljon in de sector Bobotsari versterking van een cie van 3-7 RI.
Tijdens de 2e politionele actie, op 19 december 1948, trok het bataljon per trein, achter de spits van INF.V.KNIL, op naar Poerworedjo. De 1e cie bleef achter te Poerbolinggo en Bobotsari en werd daar enkele malen fel aangevallen door uitgeweken TNI eenheden. Via Keboemen (2e cie) en Preboem (5e cie) werd de volgende dag Poerworedjo (4e cie) bereikt. Direct begon het bataljon met het zuiveren van de bezette steden en het omliggende gebied.

Met te weinig mensen, gelegerd in een te groot gebied, ging het bataljon na de 2e politionele een zware tijd tegemoet. Op 9 januari 1949 werd de 1e cie teruggenomen en gelegerd te Tjipari. Op 4 februari werd de 4e cie teruggenomen op Gombong en vanaf 23 februari gelegerd te Ketaggoeng (bij Brebes). Na 23 maart was het gehele bataljon gelegerd ten westen van Poerwokerto met o.a. posten te Adjibarang, Wangon, Sidaredja, Wanaredja, Tjipari en Tjilatjap.
Als soldaat Ekl. 4-11 van het Regiment infanterie liet Kees op 24-jarige leeftijd op 22 april 1949 in Wanggon het leven. Naar de oorzaak wordt nog onderzoek gedaan.

Op 1 juni 1949 werd van hogerhand besloten om het bataljon te ontbinden en te verdelen over andere bataljons. Slechts de 4e cie bleef bestaan en werd toegevoegd aan 3-7 RI met o.a. posten te Blora, Ngawen en Djapah. Eind augustus was de verdeling nagenoeg voltooid en waren er o.a. "Tokeh's" ingedeeld bij 5-5 RI, 5-6 RI, 5 RS, 411 BI, 425 BI, staf B-Divisie en nog vele andere onderdelen. Op 18 januari 1950 werd het bevel uitgegeven om het bataljon, in verband met de repatriëring, weer te verenigen in Semarang.  
      
Met dank aan Historische vereniging Den Ouden Dijk uit Herwijnen.
De meeste info hierboven komt uit hun artikel “Nederlands Indië” (verenigingsblad 30 - februari 2006)
Bron: www.indie-1945-1950.nl
Terug naar de inhoud