Dhr. P.J. Nool - Oorlogsslachtoffers uit Betuwe-West

Oorlogsslachtoffers uit gemeenten Buren, Culemborg en West Betuwe
Oorlogsslachtoffers West- Betuwe
Ga naar de inhoud

Dhr. P.J. Nool

Gemeente West Betuwe > Burgerslachtoffers > Heukelum
Achternaam: Nool
Voornamen: Pieter Jacobus
Voorletters: P.J.
Beroep:
stoker der eerste klasse bij de KM op de Hr. Ms. Van Nes
Geboorteplaats: Zuid- en Noord Schermer
Geboortedatum: 24-07-1919
Overlijdensplaats:
Tandjoeng Pandan (Billiton), Nederlands-Indië
Overlijdensdatum: 17-02-1942
Begraafplaats: Zeemansgraf


De ouders van Pieter waren bakkersknecht Evert (*1897) trouwde op 16 januari 1919 in Akersloot met Koosje Jonker (*1898). Ze kregen samen de volgende kinderen:
  • Pieter Jacobus (1919-1942),
  • Jacobus Jacob (1920-1920)
  • Trijntje (1922-1997), in 1946 getrouwd met Johannes Wasch
  • Jacobus Evert (1935-2019), in 1958 getrouwd met Johanna Pieternella Boek

Pieter was bij de Koninklijke Marine en was daar stoker eerste klasse op de Hr. Ms. Van Nes. Hij overleed op 17 februari 1942 bij de ondergang van zijn schip bij de gevechten in de Javazee, ten westen van Tandjoeng Pandan op de westkust van Billiton. Hij kreeg dus een zeemansgraf.

Geschiedenis van Hr. Ms. Van Nes

Hr. Ms. Van Nes
Bron:
Koninklijke Marine

De derde ‘Van Nes’ was een torpedobootjager van het type 1925-1928, gebouwd naar Brits ontwerp. Het was vernoemd naar de zeventiende-eeuwse zeevaarder Aert Jansse van Nes. De ‘Van Nes’ was de laatste van het type, de ‘admiralenklasse’. Zij werd voorgegaan door de torpedobootjagers ‘Van Ghent’, ‘Evertsen’, ‘Piet Hein’, ‘Kortenear’, ‘Van Galen’, ‘Witte de With’ en de ‘Banckert’. Alle schepen waren vrijwel identiek.

De ‘Banckert’ en de ‘Van Nes’, welke samen tot één groep behoorden, werden beide gebouwd bij ‘Burgerhout’s’ te Rotterdam en in 1929 te water gelaten. De ‘Van Nes’ werd uiteindelijk op 14 februari 1931 officieel in dienst gesteld en vertrok op 20 oktober van dat jaar voor haar eerste grote reis naar West-Indië. In augustus 1932 keerde het schip huiswaarts en liep op 22 augustus wederom de haven van Den Helder binnen.

Op 14 december 1933 vertrok de ‘Van Nes’, samen met de ‘Banckert’, naar Nederlands-Indië. De reis ging vanuit Den Helder via Tunis, Alexandrie, Port Said, Suez, Perim en Colombo naar Sabang, alwaar beide schepen op 25 januari 1934 aankwamen.

Over de periode tussen 1934 en 1940 is weinig bijzonders over het schip en haar dienst te vermelden. Na mei 1940 werd de ‘Van Nes’ aangewezen voor het uitvoeren van escorte diensten in de Nederlands-Indische wateren en dit was nog steeds zo in het voorjaar van 1942, toen de Japanse oorlogsdreiging alsmaar toenam. Op 16 februari 1942 werd de ‘Van Nes’ richting Singapore gestuurd om rendevouz te maken met het, aldaar reeds vertrokken KPM-lijnschip SS Sloet van der Beele en deze te escorteren naar Tandjong Pandan, de hoofdstad van Billiton, om de daar aanwezige Nederlanders te evacueren.Laat in de avond van 16e februari kwam het kleine konvooi aan bij de Gaspar-straten en bleef daar de verdere nacht heen en weer varen. De lichten van deze zeestraat waren uit voorzorg gedoofd en men vond het te riskant om door te gaan.

De volgende dag stoomden beide schepen verder, zodat men rond acht uur in Tandjong Pandan arriveerde. Hier bevond alles zich al in gereedheid voor de evacuatie. Onmiddellijk na binnenkomst werd de ‘Sloet van der Beele’ omgeven door sleepboten, laadprauwen en motorsloepen. De ‘Van Nes’ bleef buitengaats heen en weer varen om zodoende bescherming aan de zeezijde te garanderen. In ongeveer twee uur waren alle 400 militairen en burgers ingescheept en gaf de ‘Sloet’ het sein dat de embarkatie voltooid was. Vervolgens werd koers gezet richting Batavia.

Nog geen half uur na vertrek werd aan boord van de ‘Van Nes’ luchtalarm gemaakt voor een naderend vliegtuig. Dit bleek een Japans verkenningsvliegtuig te zijn en onmiddellijk werd deze met het 7,5 cm. kanon en de 40 mm. mitrailleurs onder vuur genomen. Het verkenningsvliegtuig draaide spoedig buiten bereik van het afweergeschut en bleef het kleine konvooi nog gedurende een half uur vanaf grote hoogte schaduwen, waarna het achter de horizon verdween. Nauwelijks was het ‘aftrap luchtalarm’ of er werd gewoon ‘alarm’ gemaakt. Op grote afstand was een jager of kruiser verkend. Onmiddellijk spoedde de ‘Van Nes’ met uiterst vermogen op de vijand af en op een afstand van ongeveer 14.000 meter werd het vuur geopend. Met de 12 cm. kanons werden 16 salvo’s gelost waarvan enkele doel troffen waarna op een afstand van 4.000 meter het vuren werd gestaakt. Het doel bleek niet de vijand, maar het wrak van het zusterschip Hr. Ms. van Ghent te zijn. Dit schip was daags ervoor op een rif gelopen en door de eigen bemanning vernietigd.

Na deze tussentijdse schietoefening werd weer bij de ‘Sloet van der Beele’ aangesloten, die er op dat moment al flink de vaart erin had. Het vuurgevecht had op dit schip flink de schrik erin gebracht, en ondanks dat de opgegeven maximale snelheid van de ‘Sloet’ 12 knopen betrof, zag men nu kans om 14 knopen uit het schip te halen.

Om 13.00 uur die middag keerde de echte vijand terug en werd er wederom luchtalarm gemaakt. Dit keer leek het menens te worden. Twee groepen Japanse vliegtuigen, elk bestaande uit tien bommenwerpers, zette de aanval in op de twee schepen. De ‘Van Nes’ opende met het luchtafweergeschut het vuur, maar geen van de vliegtuigen werd geraakt. Allereerst storten de Japanners zich op de traag manoevrerende ‘Sloet van der Beele’. Vijf bommen werden boven haar losgelaten. Door hard ‘Stuurboord aan boord’ te geven, weet ze vier van de vijf bommen te ontwijken. De vijfde was een voltreffer en schoot via het bovenlicht van de machinekamerschacht tot diep in het schip alwaar hij met een enorme dreun ontplofte. In de daarop volgende situatie van rondvliegende hout- en glas splinters en brand- en rook ontwikkeling kwamen vele van de, in de gangen en op het kuildek schuilende passagiers om het leven. Binnen vijf minuten na de fatale klap zonk de ‘Sloet van der Beele’ rechtstandig naar de bodem, vijf reddingsboten met 203 overlevenden temidden van het wrakhout achterlatend. 249 personen vonden tijdens deze aanval de dood.


Bron: http://www.rvader.nl/Lagaaij/Verhalen/hr_ms_van_nes.htm

Nu begonnen de Japanse vliegtuigen zich op de ‘Van Nes’ te concentreren, maar meer dan twee uur lang wist het kleine schip de Japanse bommenregen te ontwijken. Toen aan de horizon een groot aantal vliegtuigen verscheen, bliezen de Japanners de aftocht. Heuglijk werd deze groep vliegtuigen door de ‘van Nes’ gezien als een groep Engelse jagers. Groot was dan ook de teleurstelling toen dit een versterking voor de vijand bleek te zijn. De strijd verharde en de ‘Van Nes’ vuurde met alles wat zij had op de ononderbroken aanstormende en zich constant versterkende vijand, onderwijl wild manoevrerend om de vallende bommen te ontwijken. Enkele ‘Near misses’ zorgden ervoor dat aan boord enkele klinknagels uit de platen sprongen, maar verder liep het schip weinig schade op. Om 15.20 uur laat de commandant, LTZ 1 Lagaay, het volgende sein verzenden; ‘aanval duurt voort, zijn licht beschadigd’. Dit was tevens het laatste bericht van de ‘Van Nes’. Tien minuten later werd zij eerst op het achterschip en vervolgens midscheeps getroffen, gevolgd door een enorme explosie waarop het schip doormidden brak en zonk in de positie 03.27 ZB/106.38 OL. Van de 143 opvarenden verloren er 68 het leven. Van de aan land gebrachte overlevenden bezweken er nog verscheidene aan hun verwondingen, of kwamen later om in Japanse concentratiekampen.

Na de oorlog bleek uit Japanse documenten dat de vliegtuigen behoorden tot het 4e luchteskader en afkomstig waren van het Japanse vliegdekschip ‘Ryujo’. Voorts bleek dat de Japanners nog eens drie oorlogsschepen achter de hand hadden gehouden om de kleine, alleen varende torpedobootjager te overweldigen, mocht dit door de vliegtuigen niet lukken.

Bron: www.rvader.nl

Pieter wordt genoemd op het Marinemonument in Den Helder.
Terug naar de inhoud