A.F. Hunkemöller - Oorlogsslachtoffers uit Betuwe-West

Oorlogsslachtoffers uit gemeenten Buren, Culemborg en West Betuwe
Oorlogsslachtoffers West- Betuwe
Ga naar de inhoud

A.F. Hunkemöller

Gemeente Buren > Gesn. NL-militairen 1940
Achternaam: Hunkemöller
Voornamen: Antonius Franciscus
Voorletters: A.F.
Rang: Sold. Mil. onderdeel 6-II LU art.
Geboorteplaats: Amsterdam
Geboortedatum: 25-05-1919
Overlijdensplaats: Lienden
Overlijdensdatum:13-05-1940
Begraafplaats: Nederlands Ereveld Loenen
Gemeente: Apeldoorn (ereveld)
Provincie: Gelderland
Vak: E
Nummer: 209   

Bron foto graf: OGS
Bron: graftombe.nl

De ouders van Anton waren de Amsterdamse fabrikant Johann Casper Anton Aloijsius Hunkemöller (1892-1969) en de Amsterdamse Johanna Francisca Geertruida Antonia Maria Huijsmans (1895-1988). Zij trouwden op 11 april 1918 in Amsterdam. Zij kregen samen drie kinderen:
  • Anton "Toon" (1919-1940),
  • Francisca "Cis" Theresia (1920-1999), die trouwde in februari 1948 in Utrecht met Klaas Been, woonde in Bilthoven en is daar begraven op begraafplaats Den en Rust.
  • Franciscus "Frans" Johannes, die trouwde in Deventer in april 1955 met E.T.M. Schaars.

Toon werd op 25 mei 1919 geboren te Amsterdam. In 1932 verhuisden zijn ouders naar Den Bosch, waar ze een lingeriezaak hadden. In huis was ook een huisgenote: Sophie Glasmeijer (1901-1997).

Via de Ruwenberg in St. Michielsgestel en een jaar kleinseminarie bij de paters Dominicanen te Heesch, kwam Anton naar het Sint-Janslyceum, waar hij in 1939 eindexamen Hogere Handelsschool deed.

Anton en Rietje Bron: fam. Hunkemöller te Utrecht

Anton had verkering of was verloofd met Maria Antoinette "Rietje" Klerks (*3 nov. 1922) uit Den Bosch.
Kort nadien moest hij in militaire dienst en hij werd ingedeeld bij de 6e batterij LuA (luchtafweer) van het 2e Regiment. Na een korte opleiding in Amsterdam en Alkmaar, werd peloton A, waar Toon toe behoorde, gedetacheerd bij de Brigade A, die tot taak kreeg de Betuwestelling, de Zuidelijkste sector van de Grebbelinie te verdedigen. Peloton A lag met de mitrailleurs pal ten noorden van de Linge bij Ochten.



Op 10 mei 1940 schreef hij 's avonds zijn ouders een kort briefje, waarin hij vertelde, dat ze die morgen vanaf vier uur tot 's avonds acht in gevecht waren geweest en 11 vliegtuigen hadden neergehaald. Verder wilde hij zijn ouders niets vertellen om ze niet ongerust te maken. De batterijen waren namelijk herhaaldelijk aangevallen door vijandelijke jachtvliegtuigen en bestookt met bommen en mitrailleurvuur. De volgende twee dagen waren veel rustiger. De Duitse luchtactiviteiten waren geringer, de vliegtuigen vlogen hoger en bleven buiten hun bereik. De Duitse piloten ontweken heel duidelijk de stellingen van peloton A en ook van het peloton S bij Kesteren, dat op 13 mei 's morgens om acht uur 01 door de Duitse artillerie onder vuur werd genomen. 's Middags werd het terrein in de onmiddellijke nabijheid van peloton A door de eigen artillerie onder vuur genomen, omdat het gerucht ging dat de vijand daar de frontlijn had doorbroken. Er vielen gelukkig geen slachtoffers, maar het tekent wel de verwarde en zenuwachtige toestand bij de troepen aan het front. Toen tegen de avond beide pelotons voorbeeidingen troffen om de stellingen bij de schotbalksluis in de Linge (ten noorden van Ochten) volgens ontvangen bevel te ontruimen en met brigade A terug te trekken op de Vesting Holland, werd peloton A door de eigen infanterie onder vuur genomen. Hoogstwaarschijnlijk vuur van zware mitrailleurs, die met indirecte richting vuur voor de frontlijn gaven, maar dat te kort lag. Toon werd dodelijk getroffen door meerdere kogels en een andere soldaat werd zwaar gewond. Het gebeurde op het moment dat hij wilde instappen. Hij werd door zijn kameraden in de auto gelegd en meegenomen naar Lienden, waar hij werd achtergelaten op de boerderij waar hij ingekwartierd was.
Bron: A.J.W.Vollebergh, oud-conrector St-Janslyceum in Den Bosch, in een brief aan de OGS.

H. van der Meer, 1e luitenant en Commandant van de pelotons A en S van de 6e compagnie luchtdoelmitrailleurs schrijft in zijn verslag "te velde'  van 20 mei 1940, daarover het volgende:

13 Mei 1940.
Peloton S wordt des morgens te 8.00 uur door vijandelijke artillerie onder vuur genomen (waarschijnlijk als gevolg van de plaatsaanduiding door de lichtkogel den vorigen avond). Niemand wordt getroffen, doch een mitrailleur wordt door scherven vernield.
Duidelijk blijkt, dat de stellingen den Duitschen vliegers bekend zijn, daar zij deze ontwijken. Er worden geen vliegtuigen neergehaald.
In den namiddag wordt het terrein in de onmiddellijke nabijheid van peloton A door eigen artillerie gebombardeerd, waarbij enkele granaten inslaan in de Lingesluis.
In den avond komt het bevel tot ontruimen der stellingen. Tijdens de voorbereidingen hiertoe opent de eigen infanterie vanuit stellingen achter de tweede waterkeering het vuur op peloton A, zoodat één man sneuvelt en één man ernstig gewond wordt.
De beide pelotons krijgen opdracht zich te melden resp. bij de commandanten van 44e en 46e Regiment Infanterie. Daar deze echter bij aankomst der pelotons bij de commandoposten van 44e en 46e Regiment Infanterie reeds zijn vertrokken, wordt op eigen gelegenheid de terugtocht naar Vianen aanvaard.
(Bron www.grebbeberg.nl)


Bron: fam. Hunkemöller te Utrecht

In zijn nalatenschap is een kistje bewaard gebleven met attributen van Anton. In het mapje waarin zijn persoonlijke spullen zaten, w.o. foto van zijn vriendin/ verloofde Rietje Klerks, is een gat zichtbaar dat is verzoorzaakt door een kogelinslag.


Bron: Noordbrabantsch Dagblad 18 mei 1940

Op 13 mei 1940 is Anton begraven op de Algemene begraafplaats in Lienden. Op 27 september 1963 is hij herbegraven op het Erebegraafplaats in Loenen. Er is toen ook een gouden zegelring met steen aangetroffen, die weer aan de familie is terugegeven.

Klik hier voor correspondentie van zijn vader met gemeente Lienden in juni 1940
Klik  hier voor correspondentie van zijn vader met gemeente Lienden in 1948





Op het oorlogmonument van Ochten wordt de naam van Anton ook vermeld.

Het monument in de Oranjegalerij op Wolvenhoek 1 in 's-Hertogenbosch, is opgericht ter nagedachtenis aan zestien Bossche militairen, die tijdens de bezettingsjaren door oorlogshandelingen zijn omgekomen. Ook hier wordt de naam van Anton op vermeld.
Het initiatief voor dit monument werd in 1940 genomen door zijn vader Hij werd voorzitter van het 'Schrijn-comité', dat bezittingen van de militairen in een kunstig versierde kist aan het gemeentebestuur wilde aanbieden. Van Van der Linden is dat bijvoorbeeld zijn zakmes en zijn fluitje en een visitekaartje van zijn ouders dat op de achterkant is beschreven. Deze werden 'bij zijn opgraving vier weken na zijn sneuvelen op hem gevonden in een van zijn zakken van zijn velduitrusting waarin hij begraven was', staat erop.
Half 1941 was de kist klaar, maar uiteindelijk zou het tot 3 mei 1947 duren, voordat het in het stadhuis kon worden geplaatst.
Terug naar de inhoud