Speech Pé Sijsma op Dodenherdenking 2009
Gemeente West Betuwe > Burgerslachtoffers > Wadenoijen
Speech van Pé Sijsma op Dodenherdenking 4 mei 2009 in Tiel
Aan de Elzenlaan in Drumpt ligt een kleine begraafplaats waar u een grafmonument vindt met de tekst: "Met nog vier van zijn vriendjes werd hij door een tankmijn van ons weggerukt." Daaronder een grote ronde kei waarop staat: "Albert-mijn jongen" Op het monument staat een duif, het kopje gebogen. Albert werd bijna negen jaar. Daarnaast een graf met het opschrift: "Begraven naast haar kind, mevrouw van Zijderveldt". Zij overleed 32 jaar later. Daaronder op een steen: "Mede zijn vader, J. van Zijderveldt". Hij overleed 38 jaar later.
Op de begraafplaats aan de Papensteeg staat een grafmonument met de tekst:
"Ter nagedachtenis aan onze kinderen die als late oorlogsslachtoffertjes midden in hun spel werden opgenomen. Veilig in Jezus armen." met de namen Helmus Siemons (6jaar), Sjoerd Sijsma Lzn (bijna 8 jaar), Sjoerd Sijsma Azn (7 jaar) en Willy Bennink (7 jaar). Mijn ouders en mijn grootouders liggen naast dit monument begraven.
Op 11 juni 1945 speelden wij met zijn zessen soldaatje. Aan het eind van de Lingedijk lag een hoop vuil uit de huizen waar de Duitse soldaten gebivakeerd hadden. Wij vonden een metalen doos, zo groot als een schoenendoos met aan beide zijden een schroefdop. Een van ons draaide eraan en er volgde een geweldige explosie. Toen was het stil.
Mijn broer, mijn neef en nog drie speelkameraden kwamen hierbij om. Ik mag leven. Als overlevende van dit ongeluk heb ik onder andere twee dingen geleerd.
- Ten eerste dat je het leven niet in de hand hebt. Als ik, "bij toeval" op een andere plek had gezeten of aan het knopje had gedraaid was de geschiedenis anders gelopen.
- Ten tweede: dat wij zelf verantwoordelijk zijn voor de toekomst van onze samenleving.
Op 4 mei herdenken we de gevallenen uit de Tweede Wereldoorlog. Op 15 augustus de gevallenen in Indonesie. Verschillende malen was ik aanwezig bij de Nooit-meer-Auschwitz-lezing. Misschien krijgen we nog dagen met nooit-meer-Gaza-, nooit-meer-Srebrenitsa-, nooit-meer-Rwanda.
Wat doen we eigenlijk bij al die dodenherdenkingen?
De vraag die we ons stellen is: Hoe is het gekomen dat mensen elkaar bevechten, bommen en mijnen bedenken om mensen kapot te maken?
Ik denk dat een oorlog al begint op het moment dat wij in termen van "wij" en "zij" gaan denken, mensen van een ander ras, een ander geloof, een andere geaardheid niet meer als gelijkwaardig mens zien, dat wij de ander als een bedreiging ervaren en vervolgens als een vijand gaan zien.
Het veel besproken, zogenaamd democratisch, recht om een ander te beledigen hoort hier ook bij. Jarenlang een oorlog met woorden voeren leidt uiteindelijk tot een oorlog met wapens.
Hoe kunnen we deze, misschien natuurlijke maar noodlottige, gang van zaken doorbreken?
Naar mijn overtuiging kan dat alleen door telkens weer de vraag te stellen: Waarom denkt, voelt of doet die persoon dat? Waarom is de ene mens bang voor de andere mens? Alleen door herkennen en erkennen van de ander als gelijkwaardig mens, noem het liefde, kun je samenleven zonder angst voor elkaar.
Dat is vrede.