Toon Beijnen - Oorlogsslachtoffers uit Betuwe-West

Oorlogsslachtoffers uit gemeenten Buren, Culemborg en West Betuwe
Oorlogsslachtoffers West- Betuwe
Ga naar de inhoud

Toon Beijnen

Gemeente Buren > Verzet in regio Buren
Beusichems Olympisch kampioen was tevens verzetsleider                       
 
Als je via Zoelmond Beusichem binnenrijdt, staat aan de rechterzijde het imposante “Engelenburg”. Hier woonde tot zo’n 75 jaar geleden de eerste Gelderse Olympische medaillewinnaar. Dat deze Toon Beijnen echter ook een actieve rol in het verzet speelde en zelfs een hoofdrol had aan de vooravond van de capitulatie-onderhandelingen, is slechts weinigen bekend. Zelfs de naar hem genoemde straatnaam in Beusichem refereert er niet naar. Hoog tijd om Toon in de schijnwerpers te zetten.

Anthonie (“Toon of Teun”) Christiaan Beijnen werd geboren op 13 juni 1899 in Ophemert, aan de Waal. Zijn ouders waren de gerespecteerde Beusichemse grootgrondbezitter en fruitteler Hendricus Johannes Beijnen (1857-1915) en de uit Zennewijnen afkomstige Clasina Johanna Sillevis (1870-1932). Zij trouwden in 1896 in Ophemert en kregen behalve Toon nog een zoon: Reinier Laurens (1897-1960).


 
Het gezin Beijnen rond 1910 (Bron: R. Beijnen)

Toon groeide op in Beusichem en bouwde daar als tiener al zijn eerste kano. Niemand kon toen nog bevroeden welke successen hij op het water zou gaan boeken.
Hij was zeer technisch aangelegd en het was vanzelfsprekend dat Toon in 1920 ging studeren aan de ‘Technische Hogeschool’ in Delft. Hij genoot van het studentenleven, maar van zijn studie elektrotechniek en later machinebouw, kwam niet veel. Via het studentencorps Phoenix kwam hij al spoedig in contact met hun roeivereniging Laga. Door noeste trainingsarbeid en doorzettingsvermogen boekte hij al direct opvallende successen.
 
Ansichtkaart

In 1924 werd hij samen met roeimaat Willy Rösingh uitgezonden naar de Olympische Spelen in Parijs. De heenreis was door een vergeten paspoort en zoekgeraakte bagage al een avontuur op zich.


Toon (L) en Willy in hun Olympische roeiboot (Bron: Laga-museum)

Toon en Willy hoefden er geen selectiewedstrijden te roeien en stonden meteen op 17 juli in de finale. Door het verstekgaan van de Engelsen, hadden ze maar één tegenstander het Franse koppel Bouton-Piot. Na een enerverende race op de Seine, klopten de 'twee zonder stuurman' de Fransen met een bootlengte en daarmee werd Toon de eerste Gelderse sporter die een Olympische medaille won.
In Beusichem was niemand op de hoogte van zijn succes, zelfs zijn moeder niet. Toen familie bij haar op bezoek kwam en vroeg waar Toon was, antwoordde ze: “Die is weer eens gaan roeien, ik geloof zelfs in Parijs”. Niet veel later kreeg ze van hem een ansichtkaart waarop stond: ‘We hebben de Fransen verslagen en gaan nu in Luzern roeien…’.
Toen Toon na de Spelen terugkwam, werd hij samen met Willy uitgebreid in Delft gehuldigd. In Beusichem aangekomen, vertelde hij echter niemand dat hij Olympisch kampioen roeien was geworden. Dat hadden ze zelf kunnen lezen in De Wereldkroniek en De Telegraaf.
 
Samen met Willy behaalde hij zes Europese titels en Toon werd maar liefst twaalfmaal Nederlands kampioen! Die Olympische plak betekende echter de bekroning van de carrière van de meest succesvolle vooroorlogse roeier die Nederland ooit heeft gekend. De boot waarmee zij hun grootste succes vierden, werd enkele jaren geleden door de kleinzoon van Rösingh ternauwernood gered van de traditionele verbranding en is nu te bewonderen in het Olympisch museum in Lausanne.
Na zijn sportcarrière, en zonder zijn studie af te ronden, keerde Toon in 1927 weer terug in het familiehuis Engelenburg in Beusichem.
 
Weddenschap

Rond 1930 bevond de reislustige Toon zich met zijn vrienden in Parijs en woonde daar met hen een operette-uitvoering bij. Tijdens de pauze gingen ze om een fles jenever een weddenschap met elkaar aan, wie met de Sloveense hoofdvertolker Erna Hrowath zou trouwen. Zij maakte, net als Sarah Leander en Richard Tauber, deel uit van het beroemde gezelschap van Fritz Hirsch. Toon bracht haar op charmante wijze na afloop van de uitvoering een enorme bos rozen en dat maakte blijkbaar veel indruk op haar. In december 1932 trouwden zij in Beusichem en werd het ouderlijk huis Engelenburg hun domein.

“Ery” en Toon (Bron: Laga-museum)
 
Ernestina Maria (Ljubljana 1903-1972) was een mondaine, eigenzinnige vrouw, die maar moeilijk kon aarden in Beusichem. Nicht Riet Beijnen (69) vertelt: “Tante Ery” sliep overdag en leefde ’s nachts, rookte in het openbaar sigaren, had felrode gelakte nagels en liep in een pantalon rond, wat in die tijd zeer ongewoon was. De stoelen van haar schoonmoeder werden door haar met een zaag aan de toen heersende stijl aangepast. Oom Toon vond dat allemaal geen probleem.”
De kettingrokende Toon stond in Beusichem bekend als een excentrieke weldoener, die niets van uiterlijk vertoon moest hebben. Exclusieve diners bezocht hij in zijn dagelijks tenue, door zijn familie advertentiepak genoemd vanwege de vele opgenaaide lappen.
 
Toon was zeer begaan met zijn dorpsgenoten en zeker als ze zonder eigen schuld in problemen kwamen. Riet daarover: “Ik heb wel gehoord dat in de crisistijd een gezin geen geld had om hun huis te verwarmen en hij er persoonlijk voor zorgde dat ze de winter doorkwamen.”  
Hij was dol op auto’s en deed zelfs twee keer mee in de Rally van Monte Carlo. Ook
voer Toon als één van de weinige Nederlanders mee in de Graf Zeppelin.
Hij bemoeide zich steeds meer met het dorpsleven. Hij was een van de oprichters van voetbalvereniging BZS en de schietvereniging Wilhelm Tell. Bovendien beschermheer van fanfarekorps Excelsior. Ook was hij betrokken bij het plaatselijke zwembad aan de Lek en het Polderdistrict, was administrerend kerkvoogd, voorzitter van de plaatselijke afd. van de Gelder. Mij. van Landbouw en raadslid.
Daarnaast hield hij zich beroepshalve bezig met allerlei bedrijven: van jeneverstokerij Beijnania in Den Haag tot een houtzagerij in Martignat, in de Franse regio Rhône-Alpes. Hier verbleven Toon en Erna van 1937 tot 1939.
Door zijn vele buitenlandse reizen kreeg hij een brede blik op mensen en werd hij iemand met ruime opvattingen.  
Afluisteren

Op 4 mei 1945 bracht de Duitse Veldmaarschalk Blaskowitz een bezoek aan Generaal Philippi, de commandant van de 361e Volksgrenadiersdivisie. Het gesprek vond plaats in zijn Beusichemse commandocentrum, boerderij De Breedendam.
Na enkele uren vervolgden beide heren het gesprek in het iets verderop gelegen Huize Engelenburg, waar Philippi met zijn staf was ingekwartierd. Hier kwam in de huiskamer het bevel van het ‘Oberkommando der Wehrmacht’ ter sprake. Daarin stond dat vanaf acht uur de volgende dag alle Duitse troepen in Noordwest-Europa hun wapens zouden neerleggen. Blaskowitz was het daarmee oneens, want hij was bang dat zijn troepen in Russische krijgsgevangenschap zouden geraken. Hij wilde betere voorwaarden krijgen door te dreigen dat hij dijken en sluizen zou opblazen en West-Nederland onder water zou zetten, met duizenden doden als gevolg.
 
Hoofdbewoner en ondertussen commandant van de Binnenlandse Strijdkrachten in Beusichem, Toon Beijnen, had via een dubbele deur in de keukenkast dit hele gesprek afgeluisterd en gaf dit door aan zijn collega in Geldermalsen. Die seinde letterlijk de Geallieerden in. Hoofdonderhandelaar bij de Duitse capitulatie, de Canadese generaal Foulkes, riep Blaskowitz de volgende dag naar Wageningen toe en liet doorschemeren dat hij van zijn snode plannen op de hoogte was. Met tegenzin tekende de Duitse opperbevelhebber tenslotte op 6 mei 1945 het capitulatiedocument in de aula van de Wageningse Landbouwhogeschool.

Klik hieronder voor artikel in Brabants Dagblad over activiteiten van Toon Beijnen

Begrafenis van Toon Beijnen (Bron R. Beijnen)

Toon Beijnen was helaas geen lang leven beschoren. Hij overleed plotseling aan de gevolgen van hartfalen op 50-jarige leeftijd op 13 juli 1949. Hij ligt op de Algemene Begraafplaats in Beusichem bijna in zijn achtertuin begraven, rechts van het ‘lijkenhuisje’ dat in de oorlog zo’n cruciale rol speelde bij de ‘crossings’.
 
Voor zijn werk als verzetsleider is hij nooit onderscheiden. Wellicht dat er op zijn straatnaambord (waarvan de achternaam verkeerd gespeld is…) in Beusichem ooit de toevoeging “verzetsman” komt te staan, maar of de bescheiden Toon dat zelf gewild zou hebben, valt te betwijfelen.



Door inspanningen van de webmaster is het gelukt om bij de ingang van recreatiepark De Meent in Beusichem een blijvende herinnering aan Toon Beijnen te bewerkstelligen.
Eind augustus 2018 is in het bijzijn van twee familieleden door Jan de Boer, de burgemeester van Buren, een fraaie herdenkingsbank onthuld met daarop een foto van Toon en de volgende informatie:
"Op de Olympische Spelen van 1924 in Parijs werd deze roeier samen met zijn maat Willy Rösingh winnaar in de Twee zonder stuurman.
Toon’ is in Beusichem e.o. ook bekend als organisator van een succesvolle pilotenontsnappingsroute in 1944-1945."
 
Met dank aan Dirk Jan van de Koppel, Riet Beijnen en Victor Laurentius.
Terug naar de inhoud