De Bie, Papo en Van Heerewaarden - Oorlogsslachtoffers uit Betuwe-West

Oorlogsslachtoffers uit gemeenten Buren, Culemborg en West Betuwe
Oorlogsslachtoffers West- Betuwe
Ga naar de inhoud

De Bie, Papo en Van Heerewaarden

Gemeente West Betuwe > Waalcrossings bij Zennewijnen
Toen de Geallieerden op 6 juni 1944 in Normandië landden, waren ze in drie maanden tijd al in Zuid-Nederland. Het front lag toen vast van Zeeland tot Noord-Limburg. Ten zuiden van de grote rivieren was bevrijd gebied en ten noorden daarvan was nog steeds in Duitse handen.
Nadat de geallieerden de Slag om Arnhem hadden verloren, zagen Canadese genietroepen kans in de nacht van 25 op 26 september 1944 ten oosten van Driel met talrijke boten nog zo'n zo’n 2200 para’s terug over de Rijn naar het bevrijde zuiden te brengen, maar ruim 300 man konden niet meer worden overgezet. Ze zaten opgesloten op de noordoever van de Rijn en velen gingen zwerven over de Veluwe en zochten onderdak bij boeren en wachtten op hulp om alsnog naar het zuiden te worden overgebracht. Het verzet bezorgde hen burgerkleding en had de haast onmogelijke taak om al deze mannen in hun onderhoud te voorzien.
De mensen die de rivier durfden overstaken, heetten 'crossers'. Het waren hachelijke ondernemingen. De mensen die ze in hun roeiboten meenamen, waren veelal geallieerde piloten, die waren neergekomen in bezet gebied, onderduikers die de Arbeitseinsatz wilden ontlopen, verzetslieden en soms Joden.

Meer naar het westen, in de Midden- en Neder-Betuwe, liepen er enkele belangrijke vluchtlijnen over Rijn en Waal. De Rijn werd vaak gecrost bij Randwijk, Maurik en Beusichem, vanaf aan de overkant respectievelijk Wageningen, Amerongen en Wijk bij Duurstede.
Eenmaal in de Betuwe ging het via bepaalde schuiladressen naar de oever van de Waal bij Ochten, Echteld, IJzendoorn en Tiel. Aan de overkant lonkte het bevrijde gebied.
Een korte vluchtroute over de Rijn liep over Wageningen naar Opheusden en Randwijk.
Vóór de Slag om Arnhem gingen de vluchters soms ‘gewoon’ met het Lexkesveer bij Wageningen, want aan beide zijden van de rivier lagen immers de Duitsers.
Van de zuidkant van de Rijn ging het vervolgens naar de Waal. De oversteek was vaak bij Oosterhout, waar iemand van het verzet dat met een roeiboot deed. Na ‘Arnhem’ was dat Over-Betuwse gebied een gevaarlijk niemandsland geworden.
In het gebied van Opheusden en Dodewaard werden verscheidene verzetsmensen opgepakt.
Onder andere deze tegenvallers leidden ertoe dat de vluchtlijnen over de Waal langzaam naar het westen verschoven, naar Tiel.

Van de tweede helft van september tm. eind oktober 1944 werd het zgn. Waalcommando actief. Het was te vergelijken met de veerdienst van Oosterlee, maar was georïenteerd op de Ordedienst. De leider was Gijs de Bie (*1918), een zoon van een Zennewijnse paardenfokker. Hij kwam via achterneef en Tielse verzetsman in contact met Eef Grisel, het hoofd van de Tielse Ordedienst.

Er waren verschillende punten aan de Betuwse kant van de Waal om overgezet te worden.
  • Vanuit Tiel via Piet Oosterlee, zijn roeiers waren Geurt van der Zalm, Maarten Noordzij en Frans de Vilder. Personen die overgezet wilde worden, werden opgevangen in het ouderlijk huis van Maarten Noordzij, dat op de grens van Tiel en Echteld lag of op de woonboot van Geurt van der Zalm.

  • Vanuit Tiel kolenhandelaar Haas aan de Ophemertsedijk, onder leiding van Eef Grisel uit Tiel. De roeiers waren de broers Peter en Johan "Hammie" Schobben te Tiel aan de Ophemertsedijk, die hier overigens wel voor werden betaald.
    Eerst moesten ze door de uiterwaarden. De
    Duitsers liepen wacht over de dijk en ze wachtte tot die voorbij waren en dan gingen ze de dijk over. De roeiboot lag bij de schokker. Daar lag altijd veel water in, want dan leek het een gezonken boot. Dat moest er eerst uit worden geschept.
    Hammie of Peter roeide dan naar de overzijde in Wamel en kwam dan altijd aan bij ‘de krib van Wout van Toor’.
    Toen Tiel in de wintermaanden van 1944-1945 moest evacueren, kwam er een einde aan deze vluchtroute.

  • Vanuit Zennewijnen, uit het huis van Gijs de Bie, onder zijn leiding. De roeier was hier zijn buurman Leen Papo uit Zennewijnen.
    De crossers kwamen eerst terecht bij Anthon Sillevis, die in het landhuis 't Klooster in Zennewijnen woonde. Hij was een landheer met veel bezittingen en fel anti-Duits. Voordat ze overgezet werden blelven ze nog een paar nachtjes bij Gijs de Bie thuis. De vrouw van Gijs kookte dan voor ze.

  • Vanuit Varik uit de boerderij van de ouders van Piet Noordam, onder leiding van Piet Noordam. Hier waren de roeiers Leen Papo en Sem van Oort uit Opijnen.

  • Vanuit Opijnen uit het huis aan de dijk van Hans den Ouden, onder leiding van hemzelf. Hier was de roeier Sem van Oort.

    Na de evacuatie van dit gebied in november 1944, vonden de crossings plaats vanuit Buren uit de boerderij van de familie Van Koeverden en vanuit Wadenoijen uit het huis van de familie Heufs, onder leiding van Eef Grisel, die hier was ondergebracht. Nog steeds was de roeier Leen Papo.
    Extra moeilijk was het dat de crossers daarbij
    's nachts eerst in Zennewijnen of Varik het Spergebied moesten doorkruisen om bij de Waal te komen. Dit was een nieuw gebied voor ze en het duurde even voor ze er wegwijs waren.

De volgende personen maakten tussen september 1944 en mei 1945 deel uit van dit zgn. Waalcommando:

G.P. "Gijs" de Bie uit Zennewijnen
B. Folkerts uit Ophemert
E.G. "Eef" Grisel uit Tiel
A. "Toon" van Heerewaarden uit Zennewijnen
J. "Jo" van Koeverden uit Buren
P.J. "Piet" Noordam uit Varik
S. "Sem" van Oort uit Opijnen
H.M. "Hans" den Ouden uit Varik
L.J. "Leen" Papo uit Zennewijnen
A. "Anton" Sillevis uit Zennewijnen
G.A. "Gerard" Staal
J.W. "Jan" Stam uit Kesteren
L. "Leo" Wilkens uit Drumpt

De Waaloever tussen Ochten en Opijnen was één van de stroken die zich goed leenden om over te steken.
De Duitsers lagen om de tweehonderd meter in een schuttersput aan de binnenkant van de dijk. En met hun mitrailleur óp de dijk. Wie van de overkant kwam, werd meteen beschoten. Mortieren hadden ze ook. Dag en nacht waren die posten bemand.
De Engelsen lagen in het Land van Maas en Waal en in Leeuwen lagen zelfs pelotons van de Nederlandse Prinses Irene Brigade. Ze schoten met artillerie op elkaars linies en trokken met patrouilles de rivier over, wat een enkele keer tot bloedige confrontaties leidden. Denk dus vooral niet dat het voor crossers alleen een kwestie was van een paar honderd meter kanoën, roeien of zwemmen.
Er vielen ook doden en gewonden bij de crossers: ze vielen over boord en verdronken of ze gingen zwemmen, werden meegesleurd met de stroming en/of bevangen door de kou.

Een enkele crosser vroeg geld om Nederlanders over te zetten (piloten werden ontzien), maar de meesten deden dat niet.
In Zennewijnen verbleven de onderduikers eerst een paar dagen in het huis van Gijs de Bie. Hij regelde Waalcrossings, maar stak nooit zelf over. Dat deed zijn buurman Leen Papo en Anthoon van Heerewaarden. Zijn huis stond vlak onder de Waalbandijk, even voorbij de toenmalige herberg 'De Roode Molen', waar nu het beeld van 'De Roeier' staat. Leen was in deze zgn. Hongerwinter 28 jaar oud. Hij was lang en vooral sterk en moedig. ’s Zomers werkte Leen bij een boer in Ophemert, maar in de winter was er geen werk op de boerderij en had hij allerlei kortdurende baantjes om toch wat geld te verdienen. De Waal bij Zennewijnen was zijn terrein: hij roeide naar passerende boten om groenten en andere etenswaar te ruilen tegen onder meer tabak, steenkool en olie.

Voor de crossings gingen ze 's avonds tussen tien en elf uur gingen op pad. Om de voeten werden lappen gebonden om onnodige geluiden te voorkomen. Er mocht ook niet gepraat worden. De Duitsers waren heel waakzaam. Je moest in het donker goed thuis zijn in die uiterwaarden, want er waren overal sloten, watertjes., stenen en prikkeldraad.
De roeiboot waarmee ze op pad gingen, lag aan een krib zo ongeveer tussen het stuk dijk tussen de Roode Molen en de zgn. stoep van Chris van der Linden. Die roeiboten lagen daar altijd, want die hoorden bij de schokkers, de vissersschuiten. Die waren trouwens in de oorlog niet in gebruik.
Leen werkte met de crossings nauw samen met Toon van Heerewaarden. Om de dollen van de roeispanen zaten ook jute lappen om het geluid te dempen.
Ze zetten samen zo’n vijftien groepen over. Grote groepen zetten ze samen over, maar Toon ging ook wel eens alleen de Waal over.

Eenmaal hebben ze zelfs twee Engelse piloten, die door granaatsplinters verblind zijn, naar de overkant gebracht.
Bij een ander crossing is een zwangere verpleegster aanwezig. Ze wordt door "Tarzan" zoals de codenaam van Leen Papo is, mede overgezet. In Dreumel aangekomen maakt de dame gebruik van de verwarring en ontsnapt, ze wordt toch weer opgepakt in de Dreumelse kerk, en naar Wamel vervoerd. Daar is ze weer ontsnapt en ziet kans om met een kano naar Echteld te varen. Achteraf horen Gijs en Leen dat ze bij de Duitse Sicherheitsdienst werkte... Op onverklaarbare wijze heeft ze toch geen verraad gepleegd.

Zo’n crossing kostte meestal twee dagen. De ene nacht roeide Leen naar het Land van Maas en Waal en de volgende nacht weer naar huis. De Engelsen werden in Dreumel vooraf geïnformeerd over een geplande crossing. Vanwege de veiligheid werden bij aankomst de vooraf afgesproken wachtwoorden uitgewisseld.

Leen Papo (1916-1995) stond model voor het beeld van De Roeier. Het beeld staat in Zennewijnen aan de voet van de dijk, waar tijdens de oorlog het ouderlijk huis van Leen stond. Hier bevindt zich sinds 2007 een indrukwekkend gedenkteken met de tot de verbeelding sprekende naam De Roeier. De enorme mannenfiguur van viereneenhalve meter hoog, omklemt met zijn linkerhand twee roeispanen en heeft zijn rechtervuist gebald. Ook staat er op een informatiebord uitleg over de Waalcrossings en enkele oorlogsverordeningen van burgemeester Remmert van Culemborg.
Het bronzen beeld is door onbetaalde vrijwilligers gemaakt. Het was ontworpen door kunstenaar Willem den Ouden uit Varik en samen met beeldhouwer Aart Schonk gerealiseerd. Op de plaquette aan de sokkel staat de volgende tekst van dichter en romanschrijver Willem van Toorn:
“Toen lag de vrijheid aan de overkant
voor wie de moed hadden over te steken
Van hen staat een nu hier - waarschuwend teken
voor wie ze aantast in dit vrije land
de geest van vrijheid, de vrijheid van spreken.”

Kijk voor de slachtoffers van andere Waalcrossings bij Gemeente West Betuwe  bij knop "Buiten de Lijst". Helemaal onderaan staan deze personen vermeld bij "Slachtoffers Waalcrossings".

Bronnen:
De nieuwe Kroniekvan mei 2013, uitgave Oudheidkamer Tiel e.o.
Ophemert en Zennewijnen en de Tweede Wereldoorlog van Van Ooyen, Van Lenning en Gelens (1985)


  
Terug naar de inhoud